3.2)
Montage van de binnenvoering
3.2.1 Plaats de kap op de juiste manier binnen de helm, en druk hem er goed tot op de bodem in.
3.2.2 Steek het lipje linksvoor in de opening in het frame dat vastzit aan de interne schaal in polystyreen
totdat het geheel is vastgemaakt (Fig. 10). Herhaal de handeling vervolgens ook met het voorste,
middelste en rechter lipje.
3.2.3 Schuif het zijlipje links en rechts tussen de interne en externe schaal eruit schuiven (Fig. 9).
3.2.4 Zorg ervoor dat het achterste gedeelte van de kap op de binnenschaal van polystyreen rust. Sluit
de rits aan de achterkant en zorg ervoor dat het lipje weer wordt teruggeplaatst in het elastiek "D"
(Fig. 8).
3.2.5 Schuif het linker bandje van de kinband in het oog in het linker wangkussen (Fig. 7). Herhaal
dezelfde handeling voor het rechter bandje en het rechter wangkussen.
LET OP!!!
•
Verwijder de binnenvoering alleen wanneer het nodig is deze schoon te maken of te wassen.
•
Gebruik de helm nooit zonder dat u de binnenvoering en de wangkussens geheel en correct hebt
teruggeplaatst.
•
Was het voorzichtig met de hand en gebruik alleen neutrale zeep en water op max. 30°C.
•
Spoel in koud water en droog bij kamertemperatuur beschermd tegen de zon.
•
De comfortabele binnenvoering mag nooit in de wasmachine gewassen worden.
•
De interne polystyreen is een makkelijk vervormbaar materiaal, dat als doel heeft de schokken op
te vangen door een verandering of een gedeeltelijke afbraak. Reinig het uitsluitend met een vochtige
doek en laat het vervolgens drogen op kamertemperatuur beschermd tegen de zon.
•
Wijzig of verander in geen geval de interne onderdelen van polystyreen.
•
Voor bovengenoemde handelingen mogen nooit gereedschappen worden gebruikt.
4)
VENTILATIESYSTEEM
4.1)
VENTILATIESYSTEEM VOOR, AAN DE BOVENKANT (Fig. 11)
De luchtinlaat geplaatst aan de voorkant van de schaal maakt het mogelijk de lucht binnenin de schaal te
leiden.
A) Dicht
B) Open
4.2)
ZIJDELINGS VENTILATIESYSTEEM (Fig. 12)
Dankzij de inlaatopeningen aan de zijkant is het mogelijk lucht binnenin de schaal te leiden, terwijl de twee
verborgen zijkleppen het mogelijk maken de warme en gebruikte lucht af te voeren, om zo een constante
luchtverversing te garanderen. Om het zijdelingse ventilatiesysteem te openen en te sluiten, gebruik de
zijkleppen die automatisch ook de inlaatopeningen besturen.
A) Dicht
B) Open
4.3)
UITLAAT AAN DE ACHTERKANT (Fig. 13)
De uitlaat aan de achterkant zorgt voor een extra uitstoot van de warme en gebruikte lucht.
43