De ombouw en de unitkoeler reinigen
• Zie de handleiding van de ombouw en de unitkoe-
ler voor meer details.
De condensbak reinigen (optioneel accessoire)
• Maak de condensbak schoon zodanig dat hij niet
verstopt of stoffig wordt.
• Schakel de stroomvoorziening uit (d.w.z. schakel
de aardlekschakelaar uit) als u de unit geruime
tijd niet denkt te gebruiken.
8. STORINGEN VERHELPEN
8-1 De volgende gevallen duiden niet op
een foutieve werking.
1. De unit werkt niet.
• De airconditioner start niet onmiddellijk
wanneer deze opnieuw gestart wordt na het
stopzetten, of verandert niet van werkings-
modus wanneer een andere werkingsmodus
wordt ingesteld.
Wanneer de verklikkerlamp gaat branden, is er
geen storing aan het systeem.
Om overbelasting van de compressormotor te
voorkomen start de airconditioner pas na onge-
veer 5 minuten wanneer deze even tevoren werd
uitgeschakeld.
• Als "Central Control" op de afstandsbedie-
ning wordt getoond en door het indrukken
van de bedieningstoets het display gedu-
rende enkele seconden gaat knipperen.
Dit betekent dat de centrale inrichting de unit
bestuurt.
Het knipperende display betekent dat de
afstandsbediening niet gebruikt kan worden.
• Het systeem start niet onmiddellijk opnieuw
wanneer de voeding ingeschakeld wordt.
Wacht een minuut tot de microcomputer klaar
voor gebruik is.
2. Het systeem stopt soms
• Het display van de afstandsbediening toont
"U4" of "U5" en stopt, maar start daarna
opnieuw na enkele minuten.
Dit gebeurt omdat de afstandsbediening storing
ondervindt van andere elektrische apparatuur
dan de airconditioner en dit verhindert commu-
nicatie tussen de units waardoor deze stoppen.
De unit wordt automatisch weer gestart zodra de
storing wegvalt.
3. Het is niet mogelijk om om te schakelen tussen
KOELEN/VERWARMEN
• Wanneer in het display van een afstandsbe-
diening het pictogram "
kelen geblokkeerd) wordt weergegeven.
Is deze afstandsbediening niet de masteraf-
standsbediening.
Nederlands
Zie "De als master ingestelde afstandsbedie-
ning instellen".
• Wanneer de koelen/verwarmen keuzescha-
kelaar geïnstalleerd is en het display
"
toont.
Dit is omdat de koelen/verwarmen omschake-
ling bestuurd wordt door de koelen/verwarmen
keuzeschakelaar. Vraag uw Daikin-verdeler
waar de afstandsbedieningsschakelaar is geïn-
stalleerd.
4. Het is wel mogelijk om te ventileren, maar koe-
len en verwarmen kunnen niet ingeschakeld
worden.
• Onmiddellijk nadat de voedingsspanning
ingeschakeld is.
De microcomputer voert een zelftest uit.
Wacht 10 minuten.
5. De ventilatorsnelheid stemt niet overeen met
de instelling.
• De ventilatorsnelheid verandert niet wan-
neer de insteltoets voor de ventilatorsnel-
heid ingedrukt wordt.
Tijdens verwarmen, wanneer de ruimtetempera-
tuur de ingestelde temperatuur bereikt, schakelt
de buitenunit uit en wordt de ventilatorsnelheid
van de binnenunit sterk verlaagd.
Hiermee wordt voorkomen dat koude lucht
rechtstreeks op de gebruikers van de ruimte
wordt geblazen.
De ventilatorsnelheid zal niet veranderen wan-
neer een andere binnenunit bezig is met verwar-
men, ook al wordt de toets ingedrukt.
6. Er komt witte stoom uit een unit.
<Binnenunit voor airconditioning>
• Wanneer de luchtvochtigheid hoog is tijdens
koelen.
Wanneer de binnenkant van de binnenunit
extreem vervuild is, kan de temperatuur in een
ruimte ongelijkmatig worden. De binnenkant van
de binnenunit moet worden gereinigd. Neem
daarvoor contact op met uw Daikin-verdeler. Het
reinigen van de binnenunit moet worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel.
• Binnenunit schakelt direct na koelen uit en
de omgevingstemperatuur en luchtvochtig-
heid zijn laag.
De oorzaak hiervan is dat warm gasvormig koel-
middel terugstroomt naar de binnenunit, waar-
door stoomontwikkeling ontstaat.
<Binnenunit voor airconditioning, buitenunit>
• Wanneer het systeem gaat verwarmen na
" (omscha-
ontdooien.
Vocht dat is ontstaan tijdens het ontdooien wordt
stoom en wordt uitgeblazen.
" (omschakelen geblokkeerd)
11