7. Aansluitklem voor de aansluiting van de draden van het scherm en de deuropeners.
8. Schemercel (stuurt de IR-verlichting en de verlichting van het naamplaatje aan in geval van schemering).
4. INSTALLATIE
Opmerking: Als u uw product probeert voordat u het installeert, moet u het scherm op een vlakke ondergrond
plaatsen. Doe dit niet met de straatunit en het scherm in dezelfde ruimte, de videofoon zal dan een onaangenaam
schril geluid laten horen (Larsen-effect).
a. Installatie van de straatunit
1. Verwijder de schroef onder de straatunit (1)
2. Kantel de straatunit naar voren (2)
3. De cameralens van het plaatje moet op een hoogte van ongeveer 1,60 m worden geplaatst.
4. Bevestig het regenscherm stevig met de schroeven (3) en breng een siliconen afdichting (4) aan tussen het regen-
scherm en de muur om sijpelend water te voorkomen. Gebruik geen siliconen op basis van azijnzuur (azijngeur).
5. Sluit de draden aan volgens het bedradingsschema (afb.6)
6. Monteer de straatunit (5) op het regenscherm (6).
7. Breng de bevestigingsschroeven terug op hun plaats (7).
Belangrijk: Stel de camera niet rechtstreeks op de zon of op een reflecterend oppervlak.
Tip: het wordt aanbevolen om de kabels in een beschermende koker te laten lopen om ze te beschermen tegen
schokken en weersinvloeden.
b. Installatie van het scherm (
1. Bevestig de muursteun (2) met het scherm op een hoogte van ongeveer 1,60 m.
2. Sluit de draden aan die uit de straatunit komen (afb. 6).
3. Sluit de draden die uit de adapter (3) op de achterkant van het scherm komen aan (zonder deze op het lichtnet
aan te sluiten). Wees erop alert dat de polariteit in acht wordt genomen (+ en -).
4. Zet de schakelaar aan de achterkant van het scherm op Master voor het hoofdscherm (verbonden met de straa-
tunit) of op Slave voor een extra scherm (verbonden met het Master-scherm)
5. Monteer het scherm (1) op de muursteun (2).
6. Steek de stekker van het voedingsblok in het 230V-stopcontact ∼.
Opmerking: Houd in het geval van een wijziging van de stroomkabel rekening met de polariteit (witte rand (+)
(afb. 7)).
Opgelet: In geval van kortsluiting op de lijn (verbinding scherm / straatunit) schakelt het scherm om veiligheidsre-
denen automatisch volledig uit. U moet de voeding dan loskoppelen, 10 sec. wachten en opnieuw aansluiten.
5. BEDRADING
Om het risico op interferentie en storing te voorkomen, mag u de kabel van uw videofoon niet in dezelfde kabel-
koker leggen als de stroomkabels.
Opgelet: de draden mogen in geen geval worden verdubbeld om de doorsnede te vergroten.
In geval van kortsluiting op de lijn, zal een beveiliging geactiveerd worden. De voeding afsluiten en na 10 sec. weer
aansluiten.
a. Aansluiting van de videofoon
Te gebruiken draden: • 2 draden 6 /10 e tot 25 m
• 2 draden 1.5 mm
1. Sluit de draden op de juiste manier aan volgens het bedradingsschema (afb. 6).
2. Om de camera aan te sluiten, zijn slechts 2 draden nodig voor alle functies: beltonen, videobeeld, intercom en
bediening voor het openen (slotplaat en automatisme).
Let op de polariteit tussen het scherm en de straatunit (er hoeft geen polariteit in acht te worden genomen voor
de bediening van het openen van de deuren).
• Aansluitklem "1" van het scherm op aansluitklem "1" van de straatunit.
• Aansluitklem "2" van het scherm op aansluitklem "2" van de straatunit.
Belangrijk:
• Raadpleeg voor de bedrading het etiket op de achterkant de straatunit.
b. Aansluiting van een slotplaat of een elektrisch slot
Sluit deze rechtstreeks op de klemmen 5 en 6 aan de achterkant van de straatunit aan (er hoeft geen polariteit in
acht te worden genomen).
NL3
(afb. 4)
afb. 5)
(afb. 6)
2
van 25 tot 100 m
EXTEL COMPACT - ADDCOMPACT
(afb. 6)