Original manual
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
• Instelling van de booglengte
• Keuze van de laspositie
• Het instellen van het beheer van de
toorts met SPOT en DELAY modi
SEMI-AUTOMATISCH LASSEN VAN STAAL/ RVS (MAG MODUS)
Dit toestel is geschikt voor het lassen van staaldraad van 0,6/0,8/1.0, of rvs draad van 0,8/1.0.
Deze lasapparaten zijn standaard uitgerust voor Ø 0,8 staal of RVS lasdraad. De contact buis, de groef van de aandrijfrol en de mantel
van de toorts zijn voor dit gebruik bestemd. Gebruik voor het lassen met een draad diameter van 0,6 een toorts die niet langer is dan 3
m. De contact buis moet verwisseld worden (fig II A). De aanvoerrol van de haspel is 0,6/0,8 omkeerbaar. Plaats in dit geval de roller
zo, dat u 0,6 kunt lezen. Voor het lassen van staal dient u een specifiek gas (Ar + CO2) te gebruiken. De CO2 verhouding kan variëren,
afhankelijk van het gebruikte gas. Gebruik voor RVS een CO² mengsel van 2%. Om het juiste gas te kiezen, kunt u advies vragen aan
uw gasleverancier. De gastoevoer voor staal is tussen 8 en 12 L/m, afhankelijk van de werkomgeving. Voor de polariteit, zie pagina 4.
SEMI-AUTOMATISCH LASSEN VAN ALUMINIUM (MIG MODUS)
Dit toestel is ook geschikt voor het lassen met aluminium draad van 0,8 tot 1.
Voor aluminium dient u een specifiek zuiver Argon (Ar) gas te gebruiken. Om het juiste gas te kiezen, kunt u advies vragen aan uw
gasleverancier. De gastoevoer voor aluminium ligt tussen 15 en 25 L/min afhankelijk van omgeving en ervaring van de lasser.
De verschillen tussen het gebruik van staal en aluminium zijn :
- Rollen : gebruik speciale rollen voor het lassen van aluminium.
- De druk van de aanvoerrollen van de haspel op de draad : zet er minimale druk op, zodat de draad niet geplet wordt.
- Capillaire buis: Verwijder de capillaire buis voor het lassen van aluminium.
- Toorts: gebruik een speciale aluminium-toorts. De speciale aluminium toorts heeft een teflon mantel om de wrijving te verminderen.
NIET de mantel bij de aansluiting afknippen!! deze mantel wordt gebruikt om de draad vanaf de aanvoerrollen te geleiden. (fig. IIB)
- Contact buis: gebruik een contact buis SPECIAAL aluminium, aangepast aan de diameter van de draad. Voor de polariteit, zie pagina 4.
LASSEN MET « NO GAS » DRAAD
Voor de instellingen bij dit gebruik, zie de aanwijzingen op pagina 4.
Lassen met gevuld draad en een standaard buis kan oververhitting en beschadiging van de toorts veroorzaken. Gebruik bij voorkeur
een speciale « No Gas » buis (art. code 041868) of verwijder de originele buis (Fig. III D). Voor de polariteit, zie pagina 4.
PROCEDURE VOOR HET MONTEREN VAN SPOELEN EN TOORTSEN (FIG IV)
• Haal het mondstuk (fig E) en de contact buis (fig D) van de toorts af. Open het klepje van het apparaat.
• Plaats de spoel op zijn houder (Fig A):
Houd rekening met de aandrijfpen van de spoelhouder. Om een 200 mm spoel te monteren, draai de spoelhouder maximaal aan.
De adapter (1) kan alleen worden gebruikt voor het monteren van een 200 mm-spoel.
• Stel de de rem (2) van de spoel af, om te voorkomen dat tijdens de lasstop de draad in de war raakt. Over het algemeen : niet te
strak aandraaien ! Schroef daarna de spoelhouder (3) aan.
• Plaats de geschikte aanvoerrollen. De bijgeleverde aanvoerrollen hebben een dubbele groef (0,6 en 0,8). De indicatie die leesbaar
is op de aanvoerrol is degene die wordt gebruikt. Voor 0,8 draad, gebruik de 0,8 groef. Gebruik de geschikte aanvoerrollen voor het
lassen van aluminium of gevulde draad. (Fig B)
Om de druk van de draadrollen aan te passen, gaat u als volgt te werk (Fig C):
• Draai de schroef (4) maximaal los en duw hem naar beneden, steek de draad in en sluit de haspel losjes.
68
MULTIPEARL 200.2 / 200.4 XL / 201.4
Draai aan de onderste knop voor het
instellen van de booglengte.
Die kan verlengd (0 -> 9) of verkort
(0 -> -9) worden, voor een diepere
of minder diepe penetratie van het
materiaal. Als u voor de eerste keer last,
raden wij u aan om de lengte op 0 in te
stellen.
Houd knop 1 ingedrukt en draai aan één
van de twee draaiknoppen om uw lasap-
paraat in te stellen.
• Houd knop 3 ingedrukt voor normale
modus.
• Blijf knop 3 ingedrukt houden en draai
de bovenste knop om de SPOT-modus
te bereiken en te configureren. Instelling
van 0,5 tot 5 s.
Draai aan de onderste knop om de
DELAY modus in te stellen. Instelling van
0 tot 5 s.
+
+
NL