Werking (zie afbeelding B)
Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sensorgebied (13) in meetrich-
ting A tot aan de maximale detectiediepte onderzocht. Herkend worden objecten die
zich onderscheiden van het materiaal van de muur.
Beweeg het meetgereedschap in een rechte lijn in richting B over de muur.
Beweeg het meetgereedschap altijd met een lichte druk over de ondergrond, zonder het
op te tillen of de aandrukkracht te veranderen.
Tijdens de meting moeten de glijders (12) altijd contact met de ondergrond hebben.
Meetprocedure
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak en beweeg het in rich-
ting B.
– Als het meetgereedschap een object nadert, dan neemt de uitslag in de
meetaanduiding (i) toe en de lichtring (1) brandt geel.
– Als het meetgereedschap zich van het object verwijdert, dan neemt de uitslag af.
– Boven het midden van een object laat de meetaanduiding de maximale uitslag zien; de
lichtring (1) brandt rood en er is een geluidssignaal te horen.
Bij kleine of diep liggende objecten kan de lichtring (1) geel blijven branden en kan er
eventueel geen geluidssignaal te horen zijn.
Bredere objecten worden niet over de gehele breedte door de lichtring of het ge-
u
luidssignaal aangegeven.
Om het object nauwkeuriger te lokaliseren, beweegt u het meetgereedschap herhaalde-
lijk (3×) over het object heen en weer. In alle gebruiksmodi wordt automatisch de
fijnverdeelschaal (j) geactiveerd. De fijnverdeelschaal laat een volle uitslag zien, wan-
neer het object onder het sensormidden ligt of de maximale uitslag van de
meetaanduiding (i) wordt bereikt. Bovendien brandt in de gebruiksmodi Droogbouw en
Metaal nog de aanduiding van het objectmidden CENTER (k).
Bredere objecten in de ondergrond zijn herkenbaar door een aanhoudende, hoge uitslag
van de meetaanduiding (i) en fijnverdeelschaal (j). De lichtring (1) brandt geel. De duur
van de hoge uitslag komt ongeveer overeen met de objectbreedte.
Als zeer kleine of diep liggende objecten worden gezocht en de meetaanduiding (i) slaat
slechts gering uit, beweegt u het meetgereedschap herhaaldelijk horizontaal en verticaal
over het object. Let op de uitslag van de fijnverdeelschaal (j) en in de gebruiksmodi
Droogbouw en Metaal bovendien op de aanduiding van het objectmidden CENTER (k),
die een nauwkeurige detectie mogelijk maken.
Voordat u in de muur boort, zaagt of freest, moet u zich nog via andere informa-
u
tiebronnen tegen risico's indekken. Omdat de meetresultaten door omgevingsin-
Bosch Power Tools
Nederlands | 85
1 609 92A 5DB | (23.02.2021)