• Multiprotocol (mfx, DCC en DC)
• Automatische systeem herkenning. Voor het bedienen
moet het toegewezen adres in het desbetreffende
systeem gebruikt worden.
• De decoder kan 2 LGB motoren aansturen.
• Optrek- en afremvertraging kunnen onafhankelijk van
elkaar ingesteld worden.
• Variabele motorregeling in digitaal- en analoogbedrijf.
• Alle functies kunnen in overeenstemming met de functie-
mapping geschakeld worden (zie CV beschrijving).
• Updatebaar met Central Station 60213/60214/60215
(softwareversie 2.0, GFP 2.0 of hoger).
• Programming on Main (PoM), deze programmering moet
door het besturingsapparaat ondersteund worden. Zie
hiervoor de gebruiksaanwijzing van het besturingsap-
paraat.
• Instelbare rangeerstand
• Afrem /stopsectie herkenning in digitaalbedrijf.
Decoder inbouwen
Voor het inbouwen van de decoder moet de locomotief
gecontroleerd worden op de juiste werking, zowel mecha-
nisch als elektrisch. Eventueel dient de locomotief voor het
inbouwen gerepareerd worden.
• Voertuig openen. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing van
het voertuig.
• Stekker van de stekkerbus in het voertuig er af trekken
• Decoder op de stekkerbus steken.
Opmerking:
Op de decoder is op één van de
beide stekkerstroken een contact
niet gebruikt. Op de stek-
kerbus is het passende
tegencontact eveneens
niet gebruikt. Dit dient als
beveiliging tegen ompoling.
Wordt geprobeerd de decoder
er verkeerd om in te steken, dan kunnen loc en decoder
beschadigd worden.
• Voor het in elkaar zetten het voertuig in bedrijf testen.
• Als zich bij het testen geen bijzonderheden voordoen kan
het voertuig weer in elkaar gezet worden.
Opmerking:
Bij het in elkaar zetten van het voertuig er op letten dat er
geen draden ingeklemd of beschadigd raken. Kortsluiting-
gevaar.
• De decoder kan nu in het voertuig geprogrammeerd wor-
den of het voertuig kan zo in gebruik genomen worden.
5