5.3.2
Overstortventiel inbouwen (bouwzijdig)
▶ Bouw een voor drinkwater toegelaten overstortventiel (DN20) in
de koudwaterleiding in ( afb. 15, pagina 47).
▶ Houd de installatie-instructie van het overstortventiel aan.
▶ De uitblaasleiding van het overstortventiel moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een afwatering uitmonden, waarbij de
plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van de veiligheidklep.
– De uitblaasleiding moet minimaal het debiet kunnen afblazen, die
in de koudwaterinlaat mogelijk is ( tab. 3, pagina 28).
▶ Breng een instructiebord met de volgende tekst op het overstortven-
tiel aan: "Sluit uitblaasleiding niet af. Tijdens het verwarmen kan be-
drijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de
aanspreekdruk van het overstortventiel:
▶ Drukverminderaar voorschakelen ( afb. 15, pagina 47).
Watervoorzienings-
Aanspreekdruk
druk (rustdruk)
overstortventiel
6 bar
< 4,8 bar
5 bar
6 bar
8 bar
5 bar
8 bar
6 bar
7,8 bar
10 bar
Tabel 7 Selectie drukverminderaar
5.4
Warmwatertemperatuursensor monteren
Monteer voor de meting en de bewaking van de warmwatertemperatuur
in de boiler:
▶ Monteer warmwatertemperatuursensor ( afb. 16, pagina 47).
Posities van de sensormeetpunten:
• W 500...1000-5X... ( afb. 2, pagina 43):
In- en uitschakelsensor op positie 4 en 5 monteren.
▶ Zorg dat het sensorvlak over de gehele lengte contact
heeft met het dompelhulsvlak.
5.5
Elektrisch verwarmingselement (accessoires)
▶ Monteer het elektrische verwarmingselement volgens de afzonderlij-
ke installatie-instructie.
▶ Na afronding van de installatie van de boiler een randaardetest uit-
voeren. Betrek daarin alle metalen aansluitkoppelingen.
W 500-5X.. | W 750-5X... | W 1000-5X...
6
▶ Stel alle modules en accessoires conform de instructies van de leve-
6.1
Na het vullen moet de boiler een druktest ondergaan. De testdruk mag
aan de warmwaterzijde maximaal 10 bar overdruk zijn.
Drukverminderaarder
▶ Voer de dichtheidstest uit ( afb. 19, pagina 48).
▶ Leidingen en boiler voor de inbedrijfstelling grondig doorspoelen
niet nodig
4,8 bar
niet nodig
6.2
5,0 bar
5,0 bar
▶ Leg de werking en gebruik van de cv-installatie en de boiler uit en wijs
▶ Leg de werking en controle van de veiligheidklep uit.
▶ Overhandig alle bijbehorende documenten aan de gebruiker.
▶ Aanbeveling voor de eigenaar: sluit een onderhouds- en inspectie-
▶ Wijs de eigenaar op de volgende punten: warmwatertemperatuur
Inbedrijfname
OPMERKING: Beschadiging van de boiler door overdruk!
Door overdruk kunnen spanningsscheuren in de emaille-
ring ontstaan.
▶ Sluit de uitblaasleiding van het overstortventiel niet af.
rancier in de technische documentatie in bedrijf.
▶ Voer de lekdichtheidstest van de boiler uitsluitend met
drinkwater uit.
Boiler in bedrijf stellen
( afb. 18, pagina 48).
Eigenaar instrueren
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar aan de tappun-
ten van het warm water!
Tijdens de thermische desinfectie en wanneer de warm-
watertemperatuur is ingesteld boven 60 °C, bestaat ver-
brandingsgevaar aan de warmwatertappunten.
▶ Wijs de eigenaar erop, dat hij alleen gemengd water
mag gebruiken.
op veiligheidsaspecten.
contract af met een erkend installateur. Laat de boiler conform de ge-
geven onderhoudsintervallen ( tab. 8, pagina 32) onderhouden
en jaarlijks inspecteren.
instellen.
– Bij opwarmen kan water uit het overstortventiel ontsnappen.
– De uitblaasleiding van het overstortventiel moet altijd open wor-
den gehouden.
– Onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden ( tab. 8,
pagina 32).
– Aanbeveling bij vorstgevaar en kortstondige afwezigheid van
de eigenaar: cv-installatie in bedrijf laten en de laagste warmwa-
tertemperatuur instellen.
Inbedrijfname | 31
6 720 816 720 (2016/08)