10. Selecteer in scherm NEW SENSOR (nieuwe sensor) of de sensor al dan niet nieuw is:
Optie Beschrijving
JA
De sensor is niet eerder met deze controller gekalibreerd. De bedrijfsdagen en eerder gemaakte
kalibratiegrafieken voor de sensor worden gereset.
NO
De sensor is eerder met deze controller gekalibreerd.
11. Druk, met de sensor nog steeds in het proces, op enter. Het uitgangssignaal keert terug naar de
actieve toestand en meetwaarde van het monster wordt weergegeven op het meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of transfer is ingesteld, selecteer dan de vertragingstijd wanneer de
uitgangssignalen weer actief worden.
7.3.6 Kalibratieopties wijzigen
De gebruiker kan een kalibratieherinnering instellen of een operator-ID toevoegen met de
kalibratiegegevens uit dit menu.
1. Druk op toets menu en selecteer SENSOR SETUP>[Select Sensor]>CALIBRATE
(sensorinstellingen / selecteer sensor / kalibreren).
2. Als de toegangscode is ingeschakeld in menu security (beveiliging) voor de controller, voer dan
de toegangscode in.
3. Selecteer KAL OPTIES en druk op enter.
4. Gebruik de pijltoetsen om een optie te selecteren en druk op enter.
Optie
CAL REMINDER
(kalibratieherinnering)
OP.-ID VOOR KAL.
Hoofdstuk 8 Onderhoud
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken uitvoeren.
8.1 Onderhoudsschema
De volgende tabel toont het aanbevolen onderhoudsschema:
Valideren (controleren met
referentiemeting)
Kalibratie (meting)
Kalibratie (temperatuur)
Beschrijving
Stelt een herinnering voor de volgende kalibratie in op dagen, maanden
of jaren - selecteer de gewenste termijn in de lijst.
Voegt een operator-ID met kalibratiegegevens toe -JA of NEE
(standaardinstelling). De ID wordt standaard tijdens de kalibratie
ingevoerd.
G E V A A R
Om de 3 maanden Om de 6 maanden Jaarlijks Naar behoefte
X
X
X
X
X
Nederlands 205
X
X