door eraan te trekken en te draaien. Bewaar de
beschermhuls voor later gebruik zodat u de ge-
leidingsnaald (C) veilig kunt weggooien.
Afbeelding 3
Verwijder beide stroken van de afdekfolie (E) van
de zelfklevende pleister (F).
Afbeelding 4
Plooi de huid. Breng de geleidingsnaald (C) en de
zachte canule (D) snel en in één keer onder een
hoek van 90 graden in de infusieplaats in. Let er
tijdens het inbrengen op dat de zachte canule
soepel en zonder te knikken of te verbuigen
wordt ingevoerd.
70
WAARSCHUWING
Zorg dat het inbrengen onder schone omstan-
digheden verloopt. Raak de zachte canule en de
geleidingsnaald niet aan. Zorg ervoor dat de
zachte canule volledig en zonder deze te verbui-
gen in het subcutane weefsel wordt ingebracht.
Als de geleidingsnaald de huid eenmaal raakt,
moet de zachte canule in een snelle, soepele
beweging volledig worden ingebracht. Het ge-
vaar bestaat anders dat de zachte canule bij het
inbrengen knikt, waardoor de opname van insu-
line wordt gereduceerd of niet meer mogelijk is.