D AANwIJzINGEN voor DE INstALLAtIE
1. Bevestig het wandbevestigingssysteem ongeveer 2 – 15 cm (afhankelijk van de ruimte) in het midden van het bovenste
deel van de deur (afb. 10).
2. Bevestig de rails met de stalen bouten (afb. 10).
3. Gebruik de U-bevestigingsbeugels (A) om de deuraandrijving aan de rail (afb. 10) te bevestigen.
4. Bevestig de deuraandrijving met de plafondbevestigingsrails aan het plafond van de garage (afb. 10).
Belangrijk: De deuraandrijving moet worden bevestigd, zodat de rail horizontaal is uitgelijnd.
De plafondbevestigingsrail moet goed vastzitten.
5. Bevestig het deurbevestigingssysteem aan de garagedeur (afb. 11).
6. Bevestig de rechte en gebogen deurarm (afb. 11).
7. Bevestig de ontgrendelingskabel op de loopwagen (afb. 14).
8. Ontgrendel de loopwagen tijdens handmatig proefdraaien en open en sluit de deur. Er mag geen weerstand optreden.
9. Steek de stekker van de deuraandrijving in een geschikt stopcontact (230V/50Hz).
Belangrijk: Controleer dat uw garagedeuraandrijving op de elektriciteitsvoorziening past (230 v/50 Hz).
ANDErE AANwIJzINGEN voor DE INstALLAtIE
1. Volg de regels en veiligheidsnormen voor elektrische installaties van automatische deuren.
2. Let op de volgende punten om maximale veiligheid en betrouwbaarheid van uw deuraandrijving te verzekeren.
3. Controleer dat vóór de inbedrijfstelling van uw deuraandrijving er geen obstakels in de buurt van de deur zijn.
4. Controleer de stroomaansluiting. De waarden moeten de waarden in deze handleiding overeenstemmen. Deze specificatie
is ook te vinden op het typeplaatje van de aandrijving.
5. De stroomaansluiting in de garage moet voldoen aan lokale regelgeving.
6. De besturing van het apparaat kan beschadigd raken wanneer de deuraandrijving verkeerd is geïnstalleerd.
7. Controleer voor de installatie de volledigheid van alle onderdelen en accessoires.
8. Lees de aanwijzingen aandachtig door.
9. Controleer voor de installatie dat uw garagedeur is in goede staat is. De deur moet soepel en zonder weerstand lopen.
10. Let bij de montage van minimale afstanden analoog aan de tekeningen.
11. Gebruik een optioneel lichtpaneel voor uw extra veiligheid en controleer regelmatig de automatische beveiligingsterugloop.
12. Volg de instructies en de informatie in deze montage-instructies. Als u ergens niet zeker van bent tijdens de installatie,
neem dan contact op met onze klantenservice (zie achterkant).
42