velden genereren, het meten op een ongeschikte ondergrond en het gebruik van ongeschikte
reflectoren.
▶ Metingen uitgevoerd op geschuimde kunststoffen zoals bijvoorbeeld styropor, styrodor, sneeuw of sterk
spiegelende vlakken enz., kunnen tot onjuiste meetwaarden leiden.
▶ Metingen op slecht reflecterende ondergronden in hoog reflecterende omgevingen kunnen leiden tot
onjuiste meetwaarden.
▶ Metingen door ruiten of andere objecten kunnen het meetresultaat vertekenen.
▶ Het meetresultaat kan worden vervalst als de meetomstandigheden snel veranderen, bijv. door personen
die door de meetstraal lopen.
▶ Richt de PLT 300 of accessoires hiervan niet op de zon of andere sterke lichtbronnen.
▶ Controleer de PLT 300 altijd vóór belangrijke metingen of wanneer deze gevallen is of aan andere
mechanische inwerkingen is blootgesteld.
▶ Bij het omschakelen van de afstandsmeting van de prismameting naar het reflectorloos meten erop letten
dat niemand in het objectief van de PLT 300 kan kijken.
▶ De PLT 300 mag niet in de buurt van medische apparatuur worden gebruikt.
▶ De PLT 300 mag niet in de nabijheid van zwangere vrouwen en mensen met pacemakers worden
gebruikt.
▶ De PLT 300 mag niet zonder voorafgaande toestemming in de buurt van militaire instellingen,
luchthavens of astronomische instellingen worden gebruikt.
▶ Houd de PLT 300 altijd schoon en droog.
2.1.2
Correcte inrichting van het werkgebied
▶ Scherm de meetplaats af. Controleer dat u bij het plaatsen van de PLT 300 de straal niet op
anderen of uzelf richt.
▶ Let erop dat het statief correct wordt geplaatst en de PLT 300 goed op het statief is vastgeschroefd.
▶ Gebruik de PLT 300 alleen binnen de vastgestelde toepassingsgrenzen, d.w.z. niet meten op spiegels,
chroomstaal, gepolijste stenen enz.
▶ Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht.
2.1.3
Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat aan de strenge eisen van de geldende richtlijnen voldoet, kan Hilti het volgende niet
uitsluiten:
•
Het apparaat kan andere apparaten (bijvoorbeeld navigatie-inrichtingen van vliegtuigen) storen.
•
Het apparaat kan door sterke straling gestoord worden, hetgeen tot een onjuiste werking kan leiden.
In deze gevallen of wanneer u niet zeker bent, dienen controlemetingen te worden uitgevoerd.
2.1.4
Veilig werken met laserapparaten
De PLT 300 voldoet aan laserklasse 2, gebaseerd op de norm IEC60825-1/EN60825-1:2007 en voldoet aan
CFR 21 § 1040 (Laser Notice 50).
▶ Niet in de straal kijken en de straal niet op personen richten. In geval van direct oogcontact met de
laserstraling uw ogen sluiten en uw hoofd uit de lichtbundel bewegen.
▶ Apparaten van laserklasse 2 en klasse II dienen alleen door geschoolde personen te worden gebruikt.
▶ Laserstralen mogen niet op ooghoogte lopen.
▶ Er dienen voorzorgsmaatregelen genomen te worden om te voorkomen dat een laserstraal ongewild op
een vlak terechtkomt dat als een spiegel reflecteert.
▶ Er dienen maatregelen te worden genomen waarmee wordt voorkomen dat personen direct in de straal
kijken.
▶ De loop van de laserstraal mag niet over onbewaakt gebied gaan.
▶ De laser uitschakelen als deze niet wordt gebruikt.
▶ Ongebruikte laserapparaten dienen te worden opgeslagen op een plaats waar onbevoegden geen
toegang toe hebben.
▶ Laat de PLT 300 en PLC 300 alleen door de Hilti service repareren. Bij het ondeskundig openen van
de PLT 300 kan laserstraling naar buiten komen die klasse 2 overstijgt.
2.1.5
Zorgvuldig gebruik van accu-aangedreven apparaten
▶ Stel de accu's niet bloot aan hoge temperaturen, directe zonne-instraling of vuur. Er is sprake van
explosiegevaar.
64
Nederlands
Printed: 31.01.2018 | Doc-Nr: PUB / 5245384 / 000 / 01
2100874
*2100874*