Waarschuwingen omtrent de veiligheid
Controleer dat het stopcontact waaraan het lasapparaat wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (zekeringen of stroomonderbreker) en dat deze
aangesloten is op een aarding.
Vergewis u ervan dat de stekker en de voedingskabel zich in goede staat verkeren.
Alvorens de stekker in het stopcontact te steken moet u controleren dat het lasapparaat
uit is.
Schakel het lasapparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact nadat het werk werd
beëindigd.
Schakel het lasapparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens de laskabels
aan te sluiten, de continu aangevoerde lasdraad te installeren, delen van de toorts of
het draadaanvoermechanisme te vervangen, onderhoudswerkzaamheden uit te voeren,
het toestel te verplaatsen (gebruik de hendel op het lasapparaat).
Kom niet aan de delen die onder elektrische stroom staan met de blote huid of met
natte kledij. Isoleer uzelf elektrisch ten opzichte van de elektrode, het te lassen werkstuk
en van eventueel toegankelijke metalen delen aangesloten op de aarding. Draag
handschoenen, schoeisel en kledij die geschikt is voor deze taak en droge isolerende,
niet ontvlambare matjes.
Gebruik het lasapparaat in een droge en geventileerde ruimte. Stel het lasapparaat niet
bloot aan regen of hevige zon.
Gebruik het lasapparaat enkel indien alle panelen en schermen correct gepositioneerd
en gemonteerd werden.
Gebruik het lasapparaat niet nadat u het heeft laten vallen of nadat het een impact heeft
ondergaan. Dit kan gevaarlijk zijn. Laat het nazien door een ervaren en gekwalificeerd
vakman.
Zorg voor de eliminatie van de lasdampen m.b.v. een geschikt natuurlijk ventilatiesysteem
of met een dampafzuigsysteem. De blootstellingsgrens voor de lasdampen moet
geëvalueerd worden via een systematische benaderingswijze in functie van de
samenstelling, concentratie en blootstellingsduur.
Las geen materialen die gereinigd werden met chloorhoudende solventen of stoffen
die hier op lijken.
Draag een lasmasker met stralingsbestendig glas dat geschikt is voor de toegepaste
lasmethode. Vervang dit wanneer het beschadigd is want straling zou er doorheen
kunnen dringen.
Draag brandwerende handschoenen, schoeisel en kledij die de huid beschermt
tegen straling geproduceerd door de lasboog en door de vonken. Draag geen met
vet besmeurde kledij, daar vonken deze in brand zouden kunnen steken. Gebruik
veiligheidsschermen om de personen in de buurt te beschermen.
Kom niet met de blote huid aan hete metallische deeltjes zoals: toorts, elektrodehouder,
elektrodestrompjes, net afgewerkte werkstukken.
De verwerking van metalen geeft vonken en scherven. Draag een veiligheidsbril met
laterale afschermingen.
De vonken veroorzaakt door het lasproces kunnen brand stichten.
Las of snijd niet in zones waar er ontvlambare materialen, gassen of dampen aanwezig
zijn.
Las of snijd geen recipiënten, flessen, tanks of buizen tenzij een ervaren of gekwalificeerd
vakman heeft vastgesteld dat dit mogelijk is en deze elementen ook op de geschikte
wijze voor het proces heeft voorbereid.
Verwijder de elektrode van de elektrodehouder nadat de lasbewerking werd beëindigd.
Vergewis u ervan dat geen enkel deel van het elektrisch circuit van de elektrodehouder
contact maakt met het aardcircuit: contact kan leiden tot oververhitting en brandstichting.
EMF Elektromagnetische velden.
Lasstroom wekt elektromagnetische velden op (EMF) in de nabijheid van het lascircuit
en het lasapparaat. Elektromagnetische velden kunnen medische apparaten zoals
pacemakers storen.
Neem dus beveiligingsmaatregelen als u met dragers van dergelijke medische apparaten
werkt. Deze mensen mogen bijvoorbeeld geen toegang krijgen tot de omgeving waarin
een lasapparaat werkt. Dragers van medische apparaten moeten een arts raadplegen
voordat ze een omgeving betreden waarin een lasapparaat werkt.
Dit apparaat voldoet aan de technische standaard eisen voor producten die alleen voor
professionele en industriële doeleinden bedoeld zijn. Overeenstemming met de limieten
voor blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden (EMF) is niet
verzekerd.
Gedraag u als volgt om uzelf zo weinig mogelijk bloot te stellen aan elektromagnetische
velden (EMF):
Laat uw lichaam niet tussen de laskabels in komen. Houd beide laskabels aan dezelfde
kant van uw lichaam.
Vlecht indien mogelijk de laskabels in elkaar en zet ze vast met plakband.
Draai de laskabels niet rond uw lichaam.
Maak de massakabel op het werkstuk zo dicht mogelijk bij het laspunt vast.
Hang het lasapparaat niet aan uw lichaam terwijl u last.
Houd uw hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van het lascircuit. Werk niet in de
buurt van, zittend op of leunend tegen het lasapparaat. Minimum afstand: Fig 8 Da =
cm 50; Db = cm.20.
Klasse A apparatuur
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in een professionele en industriële omgeving.
In woonomgevingen en omgevingen die aangesloten zijn op een openbaar
laagspanningsnet voor woningen kunnen er problemen zijn met de elektromagnetische
compatibiliteit wegens geleide of uitgestraalde storingen.
950652-02 01/06/15
Lassen onder gevaarlijke omstandigheden.
Indoen u moet lassen onder omstandigheden met een verhoogd risico voor elektrische
ontladingen, verstikking, in nabijheid van ontvlambare of ontplofbare materialen
dan moet u er voor zorgen dat een ervaren en verantwoordelijk vakman eerst de
omstandigheden evalueert. Verzeker u ervan dat er personeel aanwezig is dat opgeleid
is om in noodgevallen op te treden. Gebruik de technische beschermingsmiddelen
voorgeschreven in 5.10; A.7; A.9 van de technische specificatie IEC of CLC/TS 62081.
Indien u moet werken in van de grond verheven posities, moet u steeds een veilig
platform gebruiken.
Indien meerdere lasapparaten inwerken op hetzelfde werkstuk of op werkstukken
die elektrisch met elkaar verbonden zijn, is het mogelijk dat de nullastspanningen die
liggen op elektrodehouders of op de toortsen bij elkaar opgeteld worden, waardoor het
veiligheidsniveau kan overschreden worden. Wees er zeker van dat een ervaren en
verantwoordelijk vakman op voorhand evalueert of er risico's heersen en eventueel de
nodige voorzorgsmaatregelen neemt volgens puntje 5.9 van de technische specificatie
IEC of CLC/TS 62081.
Bijkomende waarschuwingen.
Gebruik het lasapparaat niet voor niet voorziene doeleinden zoals bijvoorbeeld het
ontvriezen van waterleidingen.
Plaats het lasapparaat op een vlak oppervlak dat stabiel is en vermijd dat het kan
bewegen. De positie moet inspectie toelaten, maar de vonken van het lasproces mogen
niet hinderen.
Hijs het lasapparaat niet op. Hijssystemen zijn niet voorzien.
Gebruik geen kabels met beschadigde isolering of met losse aansluitingen.
Inwerkingstelling
De elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden door ervaren en gekwalificeerd
personeel.
Vergewis u ervan dat het lasapparaat uitgeschakeld en losgekoppeld is van de
voedingsbron tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
Controleer dat het stopcontact waaraan het lasapparaat wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (zekeringen of stroomonderbreker) en dat deze
aangesloten is op een aarding.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een "neutrale" die
met de aarde is verbonden.
Assemblage en elektrische aansluiting
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking (Fig. 5) ** .
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een zekering met vertraging voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte (I2max) Fig.3,1.
L
(Alleen voor drie-fase modellen) Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm
IEC/EN61000-3-12. Als het wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet
voor woningen, moet de installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is.
Raadpleeg indien nodig het bedrijf dat de netstroom levert.
L
Om het te laten voldoen aan de vereisten van de norm EN61000-3-11 (Flicker) raden
wij aan het lasapparaat aan te sluiten op punten in het net met een lagere impedantie
dan Zmax = Fig.3,4.
¾ Voedingsstekker. Indien het lasapparaat geen stekker heeft, moet een genormaliseerde
stekker aan de voedingskabel aangesloten worden (2P+T voor 1Ph) (3P+T voor 3Ph)
met een geschikte capaciteit Fig.3,2.
Aansluiting van de motorgenerators
Sommige lasapparaten kunnen gevoed worden door een motorgenerator (symbool
op typeplaatje). Controleer dat deze een vermogen van minstens 6 kVA heeft en geen
spanningen levert hoger dan 270V.
Voorbereiding van het lascircuit MMA
¾ Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de
plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de draad met de elektrodehouder** aan op het lasapparaat en monteer de elektrode
op de elektrodehouder. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de betreffende
elektroden voor de aansluiting en de lasstroom.
L
Voor lasapparaten die een gelijkstroom leveren moeten meestal de elektroden
aangesloten worden op de positieve klem; slechts enkele elektroden (bv. met
rutielbekleding) moeten aan de negatieve klem aangesloten worden.
Voorbereiding van het lascircuit
¾ Sluit de aarddraad** aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de
plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
(Mod. 1, 2)
De toorts moet voorzien zijn van een kraan voor de regeling van het gasdebiet.
¾ Sluit de vermogensconnector van de TIG-toorts** aan op de negatieve pool van het
lasapparaat en monteer de elektrode. .
¾ Sluit de gasleiding van de TIG-toorts aan op de uitgang van een drukreducer gemonteerd
op een gasfles met ARGON schermgas.
(Mod.3)
¾ Sluit de vermogensconnector van de TIG-toorts** aan op de negatieve pool van het
lasapparaat en monteer de elektrode.
¾ Steek de connector voor de toortsbediening in het contact "Z".
¾ Koppel de gasleiding aan op de TIG-toorts via de gasaansluiting "Y" op het voorpaneel.
Blokkeer de fles met schermgas in de verticale stand op een plek ver verwijderd van
de laszone. Gebruik de steun van het lasapparaat of een vast deel, zodat het niet valt
en niet beschadigd wordt.
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.7.
24
TIG