Onderhoud
Wanneer de unit gedurende langere tijd niet gebruikt wordt dient u de volgende handelingen te verrichten:
1.
Laat de Ventilator ongeveer 6 uur aan staan om de binnenkant van de unit te drogen.
2.
Schakel de unit uit en haal de stekker uit het stopcontact. In geval van model S(C)3748 , onderbreek de
stroomtoevoer. Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
3.
De buitenunit moet regelmatig worden onderhouden en worden schoongemaakt. Dit mag alleen wor-
den uitgevoerd door een erkend airconditioning monteur.
Controle vóór ingebruikname
•
Controleer of de bedrading niet beschadigd of los is.
•
Controleer of de luchtfilters geplaatst zijn.
•
Controleer of de luchtuitlaat of –inlaat niet geblokkeerd zijn wanneer de airconditioner gedurende
langere tijd niet in gebruik is.
WAARSCHUWING
• Raak de metalen delen van het apparaat niet aan wanneer u het filter verwijdert. Scherpe
metalen randen kunnen verwondingen voorzaken.
• Gebruik geen water om de binnenzijde van de unit te reinigen. Water kan de isolatie
beschadigen, hetgeen kan leiden tot elektrische schokken.
• Controleer altijd voordat u de unit gaat schoonmaken of de stroom en de stroomonderbreker
zijn uitgeschakeld.
J
BEDIENINGSTIPS
De volgende problemen kunnen voorkomen tijdens normale werking.
1. Beveiliging van de airconditioner.
Beveiliging van de compressor
•
De compressor kan niet starten binnen 3 minuten nadat hij is uitgeschakeld.
Anti-tocht
•
De unit is zo ontworpen dat hij in de stand Verwarmen "HEAT" geen koude lucht uitblaast wanneer de
binnen warmtewisselaar zich in een van de volgende drie situaties bevindt en de ingestelde tempera-
tuur nog niet is bereikt.
A. Wanneer de unit net begint te verwarmen.
B. Tijdens ontdooien.
C. Bij verwarmen bij lage temperatuur.
Ontdooien
•
De binnen- of buitenventilator stopt tijdens het ontdooien.
•
Tijdens de verwarmingscyclus kan zich ijs op de buitenunit vormen wanneer de buitentemperatuur laag
is en de luchtvochtigheid hoog. Hierdoor heeft de airconditioner minder verwarmingscapaciteit.
•
In dit geval zal de airconditioner regelmatig stoppen met verwarmen en wordt de ontdooicyclus auto-
matisch gestart.
•
De ontdooitijd kan variëren van 4 tot 10 minuten, afhankelijk van de buitentemperatuur en de hoe-
veelheid gevormd ijs op de buitenunit.
1
110
110
2. Er komt een witte nevel uit de binnenunit.
•
In een ruimte met een hoge relatieve luchtvochtigheid kan een witte nevel ontstaan door een groot
verschil tussen luchtinlaat- en luchtuitlaattemperatuur tijdens het Koelen.
•
Wanneer de airconditioner weer start in de bedrijfsmodus Verwarmen kan er een witte nevel ontstaan
door vocht dat tijdens het koelen of drogen neerslaat op het oppervlak van de verdamper van de bin-
nenunit.
3. De airconditioner maakt vreemde geluiden.
•
U kunt een zacht sissend geluid horen wanneer de compressor loopt of direct na het stoppen van de
compressor. Dit geluid wordt veroorzaakt doordat het koelmiddel gaat circuleren of de circulatie van
het koelmiddel stopt.
•
U kunt ook een piepgeluid horen wanneer de compressor loopt of direct na het stoppen van de com-
pressor. Dit wordt veroorzaakt door het effect van temperatuurwisseling, uitzetten en inkrimpen, van
de kunststof delen.
•
U kunt ook een geluid horen wanneer de stroom wordt ingeschakeld en het luchtuitblaasrooster naar
zijn oorspronkelijke stand gaat.
4. Er komt stof uit de binnenunit.
•
Dit is normaal en doet zich voor wanneer de airconditioner lange tijd niet is gebruikt of wanneer deze
voor het eerst wordt gebruikt.
5. Er komt een vreemde geur uit de binnenunit.
•
Dit wordt veroorzaakt doordat de geuren van bouwmaterialen, meubilair of rook door de binnenunit
worden aangezogen en worden verspreid.
6. De airconditioner gaat vanuit Koelen of Verwarmen in Alleen Ventileren werken.
•
Wanneer de temperatuur in de ruimte de op de airconditioner ingestelde temperatuur heeft bereikt,
stopt de compressor automatisch en gaat de airconditioner over op Alleen Ventileren. De compressor
start weer wanneer de temperatuur in de ruimte stijgt (bij Koelen) of daalt (bij Verwarmen) tot de
vooraf ingestelde waarde.
7.
Tijdens Koelen kan zich bij een hoge relatieve luchtvochtigheid (hoger dan 80%) condens vormen op
het oppervlak van de binnenunit. Stel de horizontale lamel in op de maximum geopende stand en
selecteer de hoge "HIGH" ventilatorsnelheid.
8. Verwarmen.
•
De airconditioner neemt warmte op van de buitenunit en leidt deze tijdens de bedrijfsmodus
Verwarmen naar de binnenunit. Wanneer de buitentemperatuur daalt, zal ook de warmte die door de
airconditioner wordt opgenomen verminderen, waardoor de verwarmingscapaciteit van het binnen-
deel zal dalen.
9. Automatische herstart.
•
Bij een spanningsonderbreking tijdens de werking van de unit wordt deze volledig uitgeschakeld.
De airconditioner is voorzien van een Automatische herstartfunctie. Hierdoor blijven bij een spannings-
onderbreking alle ingestelde waarden bewaard in het geheugen en start de unit automatisch wanneer
de stroomvoorziening weer is hersteld.
1
111
111