NL
1.4
INSTALLATIE
1. De installatie moet uitgevoerd worden door een bevoegd
2. Controleer of de lasgelijkrichter geschakeld is voor de netspanning in kwestie
voor hij aangesloten wordt op het net.
3. Zorg er bij het schakelen van de bedieningsspanning tussen 42 V resp. 110 V,
voor dat het omkeerbare plaatje de juiste spanning aangeeft.
4. Raadpleeg de technische gegevens voor de keuze van het netkabeloppervlak en
de zekeringgrootte.
5. Sluit de netkabel in de stroombron aan volgens de geldende voorschriften, en
beveilig de lasgelijkrichter met een zekering in de elektrisch centrale.
6. Controleer of de koeling van de lasgelijkrichter niet gehinderd wordt.
ba13d12h
- - 51 - -