7
STORINGEN
7.1
Storingen verhelpen
WAARSCHUWING
Waarschuw bij een storing altijd de
•
installateur.
Haal voordat u reparatiewerkzaamheden
•
gaat uitvoeren de spanning en de druk
van het apparaat. Zie §7.3 voor het
buiten werking stellen van het apparaat.
Controleer nadat de
•
systeemisolatiekleppen weer zijn
geopend altijd op mogelijke lekkages.
WAARSCHUWING
Onder de kap bevinden zich hete
•
onderdelen. Laat voordat u
reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren
het apparaat afkoelen.
1.
Zoek de oorzaak aan de hand van de storingstabel
in § 7.5.
2.
Stel het apparaat indien nodig buiten werking. Zie
§ 7.3.
3.
Verhelp de storing.
4.
Reset het apparaat, zie §7.4, of stel het apparaat
opnieuw in werking, zie §6.2.
7.2
Een zekering vervangen
Zie voor elektrische specificaties § 3.3.
•
Defecte zekeringen F2 en F3 worden
•
aangegeven door foutcodes, zie § 7.5.
1.
Open de kap (A).
2.
Vervang de defecte zekering.
3.
Sluit de kap.
4.
Controleer of de storing is verholpen.
Gebruikershandleiding - 1.0
7.3
Buiten werking stellen
WAARSCHUWING
•
B
C
D
F
E
1.
Schakel als het apparaat is ingeschakeld het
apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Zie § 6.4.
2.
Sluit de klep van de inlaatleiding (A) en de klep van
de uitlaatleiding (B).
3.
Voor apparaten van de modellen -R en -B: Sluit
de klep (C) in de bijvultoevoerleiding (D).
4.
Verwijder de bevestigingen (E) en het voorpaneel
(F).
5.
Sluit een aftapleiding (H) aan op de
aftapaansluiting (G).
6.
Tap het apparaat af via de aftapaansluiting.
7.
Open de ontluchtingsschroef op de hoofdpomp om
het apparaat volledig leeg te maken. Zie de figuur
in § 5.4.1.
7.4
Het apparaat resetten
A
1.
Druk als een fout- of waarschuwingsmelding
verschijnt op de knop F
OPMERKING
De knop F
ingedrukt als deze geel is. Los bij een grijze
knop eerst de fout op.
Nederlands
Zorg dat het niet mogelijk is om
onbedoeld voeding aan het systeem te
leveren.
A
H
.
OUT WISSEN
kan alleen worden
OUT WISSEN
G
20