6.6
Bijvullen
Het bijvulproces wordt automatisch gestuurd door de
druklimieten, zoals beschreven onder 'Instellingen'.
Beschikbaar bij het rechtstreekse bijvulmodel (-R) of het
model met bijvullen via een breektank (-B).
Het netto bijvuldebiet is afhankelijk van de
watertoevoerdruk (-R-modellen) en de systeemdruk.
6.7
Lage druk, bijvullen
Als de systeemdruk lager is dan de minimumbedrijfsdruk
(1 bar) verschijnt een waarschuwing voor lage druk en
vraagt het apparaat of een speciale bijvulprocedure moet
worden gestart om het systeem weer op de bijvuldruk te
brengen. In deze handmatige bijvulcyclus wordt de pomp
in- en uitgeschakeld en blijft de bijvulklep open.
6.8
Diverse opmerkingen
Als het apparaat op de netvoeding is aangesloten,
•
verschijnt de display automatisch nadat u het
scherm heeft aangeraakt.
De display schakelt automatisch uit als hij 5
•
minuten niet wordt aangeraakt.
Het ontgassings- of bijvulproces wordt gestopt via
•
een stopprocedure om te verzekeren dat het
apparaat onder veilige omstandigheden (overdruk)
stopt. Deze stopprocedure kan enige tijd in beslag
nemen (max. 20 seconden).
Als een pomp 96 uur niet heeft gelopen, wordt bij
•
de eerstvolgende Auto ontgassingstijd een
automatische pomptest uitgevoerd (15 seconden).
19
Nederlands
Gebruikershandleiding - 1.0