C.
A..
Figuur 4 – Schermdisplay in detectiemodus
4 - Om instellingen te veranderen, dient u op het touchscreen te tikken – een pictogram voor
gereedschap
zal verschijnen in de
onder linkerhoek van het scherm. Tik op het pictogram voor gereedschappen en het volgende
scherm zal verschijnen.
Tik op de volgende pictogrammen om de instellingen zoals hieronder aangegeven aan te passen.
Frequentie (512 Hz, 640 Hz, 50/60 Hz passief, 33 KHz actief/passief)
Auto afsluiting (10 min / 20 min / 30 min / nooit)
Koplampen (on / off)
Meeteenheid (Engels / metrisch)
Volume (off / half / on)
Diepte (enkele meting / gemiddelde – meerdere metingen)
Keer terug naar horizontale display (hieronder)
5- Eenmaal u de plaats hebt bereikt waar het signaal het sterkst is (dit betekent dat u boven de
emitter/SONDE bent), druk dan de enter toets om over te gaan naar de diepte-modus van het
visuele display die de benaderde diepte van de emitter/SONDE toont. Druk nogmaals op de knop
om terug te keren naar het horizontale display.
A. Signaalsterkte (getallen en emittergolven)
B. Indicatorpijlen
C. Probefrequentie
B..
Geen informatie beschikbaar:
Gebruiker kan deze melding krijgen als de
emitter/SONDE onder of over het bereik is van de
locator (0,6 – 1,8m).
Figuur 4 – Gereedschappenmenu
NL
43