Controle Van De Werking - Sundstrom SR 500 EX Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para SR 500 EX:
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 45
van de riem moet naar boven toe zijn gericht.
Bestudeer de illustratie zorgvuldig zodat u de riem
niet ondersteboven of achterstevoren bevestigt. Fig.
4.
• Druk de drie bevestigingslippen van de riem naar
beneden. Fig. 5.
• Herhaal de procedure met de andere helft van de
riem.
• De lengte van de riem kan simpel worden geregeld
door de uiteinden van de riem aan te trekken of
losser te maken.
c) Ademhalingsslang
Kappen
De ademhalingsslang is vast aan de kappen bevestigd.
Ga als volgt te werk:
• Controleer of de O-ring van de slang op zijn plaats
zit. Fig. 6.
• Sluit de slang aan op de ventilator en draai hem
ongeveer 1/8 slag met de klok mee. Fig. 7.
• Controleer of de slang stevig vastzit.
Gelaatsscherm SR 540 EX
Bij gebruik van de SR 540 EX worden gelaatsscherm
en ademhalingsslang apart geleverd.
Ga als volgt te werk:
Het ene uiteinde van de slang is voorzien van een platte
pakking en het andere van een O-ring. Sluit het uiteinde
met de pakking aan op het gelaatsscherm.
• Controleer of de O-ring van de slang op zijn plaats
zit. Fig. 6.
• Sluit de slang aan op de ventilator en draai hem
ongeveer 1/8 slag met de klok mee. Fig. 7.
• Controleer of de slang stevig vastzit.
Volgelaatsmasker SR 200
Bij gebruik van volgelaatsmasker SR 200 voor de
ventilator worden masker en ademhalingsslang apart
geleverd.
Ga als volgt te werk:
• Het ene uiteinde van de slang is voorzien van een
verloopstuk met schroefdraad. Sluit het verloopstuk
aan op de filterschroefdraad van het masker. Fig. 8.
• Sluit het andere uiteinde aan op de ventilator volgens
bovenstaande beschrijving.
• Sluit de slang aan op de ventilator en draai hem
ongeveer 1/8 slag met de klok mee. Fig. 7.
• Controleer of de slang stevig vastzit.
d) Deeltjesfilter/combinatiefilter
Twee filters of combinatiefilters van hetzelfde type en
dezelfde klasse moeten altijd samen worden gebruikt.
Ga als volgt te werk:
1. Deeltjesfilter SR 510
• Controleer of de pakkingen in de filterhouder van de
ventilator op hun plaats zitten en intact zijn. Fig. 9.
• Druk het deeltjesfilter vast op het filterverloopstuk.
Druk niet midden op het filter; dat kan leiden tot
beschadiging van het filterpapier. Fig. 10.
• Draai het verloopstuk zo ver in de filterhouder dat
het verloopstuk contact maakt met de pakking.
Draai daarna nog circa 1/8 slag tot een volledige
afdichting is verkregen. Fig. 11.
• Plaats één voorfilter in de voorfilterhouder. Fig. 12.
• Druk de voorfilterhouder vast op het deeltjesfilter.
Fig. 13.
104
2. Deeltjesfilter SR 710
• Controleer of de pakkingen in de filterhouder van de
ventilator op hun plaats zitten en intact zijn. Fig. 9.
• Schroef het filter zo ver de filterhouder in dat het
verloopstuk contact maakt met de pakking. Draai
het filter daarna nog 1/8 slag voor een goede
afdichting. Fig. 11.
• Plaats één voorfilter in de voorfilterhouder. Fig. 12.
• Druk de voorfilterhouder vast op het deeltjesfilter.
Fig. 13.
3. Combinatiefilter
• Controleer of de pakkingen in de filterhouder van de
ventilator op hun plaats zitten en intact zijn. Fig. 9.
• Druk het deeltjesfilter vast op het gasfilter. De pijlen
op het deeltjesfilter moeten in de richting van het
gasfilter wijzen. Druk niet midden op het filter; dat
kan leiden tot beschadiging van het filterpapier. Fig.
14.
• Schroef het combinatiefilter in de filterhouder totdat
het contact maakt met de pakking. Draai het daarna
nog 1/8 slag voor een goede afdichting. Fig. 15.
• Monteer een voorfilter in de voorfilterhouder. Fig. 12.
• Druk de voorfilterhouder op het combinatiefilter. Fig.
16.
Filter SR 599, een gecombineerd gas- en deeltjesfilter,
wordt rechtstreeks op de filterhouder van de ventilator
geschroefd. Ga te werk volgens bovenstaande
beschrijving.
e) Plugkit
Met de plugkit wordt de ventilator schoongemaakt of
ontsmet en wordt verhinderd dat vuil en water in de
ventilatorbehuizing komen.
Maak de ademhalingsslang en de filters los en installeer
de plugs. Fig. 29.
2.6 Bedrijf/functie
• Zet de ventilator aan door de bedieningsknop in te
drukken. Fig. 17.
• Nadat de knop is ingedrukt, wordt er een
geprogrammeerde ventilatortest gedraaid. Tijdens
de test gaan er op het display symbolen branden en
wordt er tweemaal een geluidssignaal geprodu-
ceerd. Fig. 18.
• Na de interne test worden alle symbolen gedoofd,
behalve het groene ventilatorsymbooltje. Dat geeft
de normale bedrijfsmodus aan, met een stroming
van minstens 175 l/min.
• Als u de knop nogmaals indrukt, komt u in de
geforceerde bedrijfsmodus, met een stroming van
minstens 225 l/min. Dat is te zien doordat het
grotere groene ventilatorsymbool gaat branden.
• Druk nogmaals op de bedieningsknop om terug te
keren naar de normale bedrijfsmodus.
• Voor het uitschakelen van de ventilator houdt u de
bedieningsknop ongeveer twee seconden
ingedrukt.

2.7 Controle van de werking

Controle van de minimumstroming – MMDF
MMDF staat voor "Manufacturer's Minimum Design
Flow rate" oftewel de door de fabrikant geadviseerde
minimumstroming. Zie 3. Technische gegevens. De
stroming moet altijd gecontroleerd worden, voordat de
ventilator wordt gebruikt. Ga als volgt te werk:
• Controleer of de ventilator compleet is, op de juiste
manier gemonteerd is en schoon en intact is.
loading