NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
OPMERKING - De overeenkomst tussen de verwijzingen in de
tekst en de bijbehorende afbeeldingen (op de pag. 2 - 3) is het
nummer dat voor iedere paragraaf staat.
1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN
OPMERKING - De machine kan geleverd worden met enkele
reeds gemonteerde elementen.
LET OP – De machine moet op een vlakke en solide onder-
grond uitgepakt en gemonteerd worden, met voldoende
bewegingsruimte voor de machine en de verpakking, en
steeds met gebruik van geschikte werktuigen.
De verpakking moet volgens de plaatselijke geldende bepalin-
gen worden afgevoerd.
Vervolledig de montage van de machine volgens de aanwijzingen
van de instructies die samen met ieder te monteren onderdeel
geleverd worden.
2. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
OPMERKING - De betekenis van de symbolen op de knoppen
wordt verklaard op pagina 4 en op de volgende pagina's.
2.1
De motor wordt ingeschakeld door middel van een scha-
kelaar die alleen op twee manieren in werking gesteld kan worden,
om te vermijden dat de grasmaaimachine per ongeluk vanzelf
ingeschakeld wordt.
Om de motor in te schakelen dient u op de knop (2) te drukken en
aan de hendel (1) te trekken. De motor slaat vanzelf af als u de
hendel (1) los laat.
2.2
Door middel van de speciale hendels (1) kan de maai-
hoogte afgesteld worden.
De hoogte moet voor de vier wielen gelijk zijn.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT.
2.3
Bij de modellen met tractie kunt u de grasmaaimachine
inschakelen door de hendel (1) tegen de handgreep aan te duwen.
De grasmaaimachine gaat niet meer vooruit als u de hendel los
laat.
3. MAAIEN VAN HET GRAS
OPMERKING - Met deze machine kan men het gras op verschil-
lende wijzen maaien; vooraleer het werk aan te vangen, raadt men
aan de machine af te stellen al naargelang de wijze waarop men
het gras wil maaien.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE MOTOR UITGESCHAKELD IS.
3.1a
Voorbereiding voor het maaien en opvangen van het
gras in de zak:
– Plaats de achterste steenbeschermkap (1) omhoog en bevestig
de zak (2) correct zoals aangegeven op de afbeelding.
3.1b
Voorbereiding voor het maaien en uitlaat van het gras
achteraan:
– Verwijder de zak en zorg ervoor dat de achterste steenbe-
schermkap (1) stabiel omlaag blijft.
3.1c
Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen van het
gras (functie "mulching" – indien voorzien):
– Til de achterste steenbeschermkap (1) op en voer de deflector-
dop (5), lichtjes naar rechts hellend, in de uitlaatopening; zet
hem met beide spillen (6) vast in de voorziene gaten tot u de ver-
tanding (7) hoort vastklikken.
Til de steenbeschermkap (1) op en druk in het midden om de ver-
tanding (7) los te haken en de deflectordop (5) te verwijderen.
3.2
Haak het verlengsnoer correct vast zoals aangegeven. De
motor starten door op de veiligheidsknop (2) te drukken en door
aan de bedieningshendel (1) te trekken.
3.3
Tijdens het maaien dient u ervoor te zorgen dat het elek-
trisch snoer zich altijd achter u bevindt en aan die zijde van het
gazon die reeds gemaaid is.
• In geval van "mulching" of uitlaat van het gras achteraan:
vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te snijden. Maai
nooit meer dan een derde van de totale hoogte van het gras in
een enkele beurt! Pas de rijsnelheid aan de toestand van het
grasveld en de hoeveelheid gemaaid gras aan.
RAADGEVINGEN VOOR DE ZORG VAN HET GAZON
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er kunnen dus
verschillende werkwijzen nodig zijn om het gazon te verzorgen;
lees steeds de aanwijzingen op de zaadverpakkingen met betrek-
king op de maaihoogte, en al naargelang de groeicondities van de
zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit een steel en
een of meerdere bladeren bestaan. Als de bladeren volledig afge-
maaid worden, wordt het gazon beschadigd en zal het moeilijker
teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
– een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en leegtes in het
grasveld, en een "gevlekt" aspect";
– in dezomer, moet het gras hoger gemaaid worden om te vermij-
den dat het terrein uitdroogt;
– maai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de werkzaamheid
van het mes verminderen omwille van het gras dat aan het mes
vastkleeft en zou scheuren in het grasveld veroorzaken;
– indien het gras bijzonder hoog is, is het raadzaam eerst te
maaien op de maximaal toegestane hoogte en vervolgens een
tweede maaibeurt te doen na twee of drie dagen.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op dezelfde hoogte en
afwisselend in de twee richtingen gemaaid wordt.
3.4
Als u klaar bent met het maaien, laat dan de bedienings-
hendel (1) los. Vervolgens EERST de stekker uit het stopcontact (2)
nemen en DAARNA het snoer van de schakelaar van de gras-
maaimachine (3) loskoppelen.
WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóórdat u
welke ingreep dan ook verricht.
BELANGRIJKE OPMERKING
Als de motor door oververhitting tijdens het maaien afslaat, dient
u 5 minuten te wachten vóórdat u de machine opnieuw kunt aan-
zetten.
4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT
BELANGRIJK - Een regelmatig en zorgvuldig onderhoud is van
wezenlijk belang om de veiligheid en oorspronkelijke presta-
ties van de machine in stand te houden.
De grasmaaier op een droge plaats bewaren.
1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onder-
houdsbeurt of afstelling van de machine.
2) Na elk gebruik gras en modder die zich opgehoopt hebben aan
de binnenkant van het chassis verwijderen, om te voorkomen
dat deze ter plaatse drogen en de machine de daaropvolgende
keer moeilijk gestart wordt.
3) Zorg ervoor dat de luchtinlaten altijd schoon en vrij zijn.
4) De laklaag aan de binnenkant van het chassis kan mettertijd
loskomen door de schurende werking van het gemalen gras;
mocht dit voorvallen, werk de laklaag dan tijdig bij met een
roestvrije verf, om te voorkomen dat roest ontstaat dat het
metaal aantast.
4.1
Iedere ingreep aan het mes kan het beste steeds door een
gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden, dat over geschikt
gereedschap beschikt.
Deze machine is voorzien voor het gebruik van messen met de
code:
81004341/3 (voor model 430)
81004346/3 (voor model 480)
De messen moeten altijd het keurmerk «
Gezien de ontwikkeling van het product, kunnen de boven ver-
melde messen in de loop van de tijd vervangen worden door ande-
re, met soortgelijke eigenschappen voor wat betreft verwissel-
baarheid en functionele veiligheid.
Monteer het mes (2) weer met de code en het keurmerk naar de
grond gericht, in de volgorde in de figuur.
Draai de middelste schroef (1) aan met een 16-20 Nm dynamome-
trische sleutel.
» of «GGP» hebben.
29