Tabla de contenido
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
NL
5.1 Draairichting motor
De draairichting moet overeenkomen met de draairichtingspijl op de pompbehuizing!
Gebruik een draaiveldmeter bij de afstelling! Eventueel kan een met transport-
medium gevulde pomp kort AAN/UIT geschakeld worden om de draairichting vast
te stellen!
Bij verkeerde draairichting: Correctie van de draairichting door een geautoriseerde
vakman! Opgelet: De pomp mag nooit, ook niet korte tijd, zonder
transportmedium lopen!
5.2 Motorbeveiliging
De pomp mag in het algemeen alleen werken met een motorbeveiligingsschakelaar!
Procedure voor het afstellen van de motorbeveiligingsschakelaar:
1.
Overstroomuitschakeling instellen op nominale motorstroom
2.
Pomp ca. 30 minuten laten lopen op normale capaciteit
3.
Overstroomuitschakeling stap voor stap terugzetten tot het uitschakelpunt
bereikt is
4.
Daarna de overstroomuitschakeling 5% boven het uitschakelpunt instellen
De max. instelwaarde van de overstroomuitschakeling mag de nomi-
nale motorstroom niet overschrijden!
5.3 Frequentieregeling
Frequentieregeling aan de pomp is alleen toegestaan na overleg met de produ-
cent!
Zorg voor een toereikende en constante motorkoeling!
Motoren met een aansluitspanning tot 415 V moeten tussen de aansluitklemmen
beveiligd worden tegen spanningspieken van meer dan 650 V!
6.0 Onderhoud en reparatie
Alle onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd in stroomloze toe-
stand van de pomp! De pomp moet worden beveiligd tegen onopzettelijk inschakelen!
Regelmatige controle van de pomp op vervuiling en afzettingen, met name aan de
filterkorf!
Reinig de filterkorf met een borstel en water.
Draag veiligheidshandschoenen opdat u zich niet snijdt aan scherpe randen.
Bij storing of uitval: Geen eigenmachtige reparatiepogingen! Demonteer de pomp
en stuur hem met een foutrapport naar de fabriek van de producent!
Als de aansluitleiding van de pomp beschadigd wordt, dan moet hij door de produ-
cent of zijn klantendienst of door een gelijkaardig gekwalificeerde persoon ver-
vangen worden om gevaren te vermijden.
6.1. Opslag en overwintering
Pompen mogen alleen op vorstvrije plaatsen bewaard en gebruikt worden!
Als het gaat vriezen moet de pomp gedemonteerd worden! Berg de pomp op een
vorstvrije plaats op in een bak met water!
Opgelet! Het uiteinde van de aansluitkabel mag nooit in contact komen
met water!
Gebruiksaanwijzing
NL
23
Tabla de contenido
