7.3 Automatische synchronisatie bij korte belichtingstijden (HSS)
Verschillende camera's ondersteunen de automatische synchronisatie bij korte
belichtingstijden (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Met deze flitsfunc-
tie is het mogelijk, ook bij kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd een flitser
te gebruiken. Deze functie is interessant bij bijv. portretten in een heldere omge-
ving, als door een ver geopend diafragma (bijv. F 2,0) de scherptediepte
begrensd moet worden! De flitser ondersteunt de synchronisatie bij korte belich-
tingstijden in de TTL-functies en M.
Natuurkundig bepaald wordt door deze synchronisatie bij korte belichtingstijden
het richtgetal en daarmee tevens de reikwijdte van de flitser behoorlijk ingeperkt!
Let daarom op de aanduiding van de reikwijdte in het display van de flitser! De
synchronisatie bij korte belichtingstijden wordt automatisch uitgevoerd als op de
camera met de hand, of automatisch door het belichtingsprogramma, een korte-
re belichtingstijd dan de flitssynchronisatietijd is ingesteld.
Let er op, dat het richtgetal van de flitser bij de synchronisatie bij korte
belichtingstijden mede afhangt van de gekozen belichtingstijd: hoe korter
de belichtingstijd, des te lager het richtgetal!
Einstellvorgang
• Druk zo vaak op de toets„Mode"
HSS" knippert. De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ongeveer
5 seconden houdt de aanduiding op te knipperen en wordt hij automatisch
opgeslagen. In het display wordt „
de synchronisatie bij korte belichtingstijden te deactiveren, drukt u zo vaak op
de toets „Mode"
, dat het symbool HSS uit het display is verdwenen.
TTL
, dat in het display „
HSS" c.q. „
TTL
M
HSS" c.q. „
HSS" aangegeven. Om
8 Met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting
De automatiek van de flitsbelichting is in de meeste camera's gebaseerd op een
reflectiegraad van 25% (gemiddelde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een
donkere achtergrond die veel licht absorbeert of een lichte achtergrond die sterk
reflecteert (bijv. tegenlichtopnamen), kunnen leiden tot te ruim, c.q. te krap
belichte onderwerpen.
Om het bovengenoemde effect te compenseren kan de flitsbelichting via een met
de hand in te stellen correctiewaarde worden aangepast aan de opnamesituatie.
De hoogte van die correctiewaarde hangt af van het contrast tussen onderwerp
en achtergrond!
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond: positieve correctiewaarde. Licht
onderwerp tegen donkere achtergrond: negatieve correctiewaarde. Het instellen
van een correctiewaarde moet op de camera worden gedaan ( zie hiervoor de
gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser verschijnt daarvoor geen bij-
zondere aanduiding.
Een belichtingscorrectie door veranderen van de diafragmaopening van
het objectief is niet mogelijk, omdat de belichtingsautomatiek van de
M
camera het veranderde diafragma weer als werkdiafragma ziet. Bij het
instellen van een correctiewaarde kan de aanduiding van de reikwijdte in
het display veranderen en aan de correctiewaarde worden aangepast
(hangt af van het type camera)!
Vergeet vooral niet, de correctiewaarde na de opname weer op de camera terug
te zetten!
49