5.2 Montage werkstuksteun (fi g. 2/6)
Breng de werkstuksteun (7) aan op der houder
(15) m.b.v. de bevestigingsschroef werkstuksteun
(6), sluitring (12), tandveerring (13) en vastzet-
knop werkstuksteun (14) zoals getoond in fi g. 6.
5.3 Afstelling werkstukhouders
(fi g. 6, pos. 7)
•
Stel de werkstuksteunen (7) met de vast-
zetknop van de werkstuksteun (14) zo in,
dat de afstand tussen droogslijpschijf (5) en
werkstuksteun (7) zo klein mogelijk is en in
geen geval groter dan 2 mm.
•
Stel de werkstukhouders (7) periodiek af
zodat de slijtage van de droogslijpschijf (5)
wordt gecompenseerd.
6. Bediening
6.1 Aan-/Uit-schakelaar (1)
Breng de AAN/UIT-schakelaar (1) naar de stand 1
om het toestel aan te zetten.
Om het toestel af te leggen brengt u de AAN/UIT-
schakelaar (1) naar stand 0.
Wacht na het aanzetten tot het gereedschap zijn
maximumtoerental heeft bereikt. Begin dan pas
met het slijpen.
6.2 Droogslijpen
•
Leg het werkstuk op de werkstuksteun (7)
en breng het langzaam in de gewenste hoek
naar de slijpschijf (5) tot het in contact komt
met de schijf.
•
Beweeg het werkstuk lichtjes heen en weer
om een optimaal slijpresultaat te behalen. De
slijpschijf (5) wordt op die manier bovendien
gelijkmatig afgesleten. Laat het werkstuk tus-
sendoor afkoelen.
6.3 Natslijpen
Controleer vóór begin van het natslijpen of er
zich voldoende water in de waterbak (9) bevindt
(natslijpschijf met 1/3 ingedompeld in het water!).
Zet de slijpmachine aan m.b.v. de AAN/UIT-scha-
kelaar (1) en ga voor de natslijpschijf staan. Neem
het werkstuk met beide handen vast en verlaag
het voorzichtig tot tegen de natslijpschijf.
U kunt het werkstuk ook op de tanden van de
watertank steunen en verlagen tot tegen de sli-
jpschijf.
Anl_H_NT_150_200_SPK7.indb 47
Anl_H_NT_150_200_SPK7.indb 47
NL
6.4. Verwisselen van slijpschijf
Als de slijpschijf van het toestel beschadigd of
versleten is, dient die door de fabrikant of door de
dienst na verkoop of een dergelijk gekwalifi ceer-
de persoon te worden vervangen om te voorko-
men dat iemand in gevaar wordt gebracht.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
8.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 47 -
13.09.2016 06:29:56
13.09.2016 06:29:56