– Zaag tot ongeveer halverwege de
diameter, rol de stam en maak het werk
af aan de tegenoverliggende zijde.
• Op een enkel uiteinde
steunende boomstam
Wanneer de boomstam op een
enkel uiteinde steunt
– dient men 1/3 van de doorsnede van
de onderste kant (onderste zaagsnede)
door te zagen (Afb. 20.A);
– daarna moet u van boven naar onder zagen
naar de eerste zaagsnede toe (Afb. 20.B).
• Op beide uiteinden steunende boomstam
Wanneer de boomstam op
beide uiteinden steunt:
– dient men 1/3 van de doorsnede van
boven af door te zagen (bovenste
zaagsnede) (Afb. 21.A);
– dan moet u de laatste snede uitvoeren,
door 2/3 van de boomstam van
onderaf doorzagen naar de eerste
zaagsnede toe (Afb. 21.B).
• Hellende boomstam
Als er een boomstam op een helling
doorgezaagd wordt, moet u altijd boven
de boomstam staan, (Afb. 22).
Om de controle over de zaag niet te
verliezen als de boomstam bijna helemaal
doorgezaagd is, moet u de druk op de
zaagsnede verminderen zonder de grip op de
handgrepen van de machine te verminderen.
De machine mag de grond niet raken.
6.5 STOPPEN
Om de machine te stoppen:
• De versnellingshendel loslaten (Afb. 9.A).
Na de versnellingshendel losgelaten
te hebben, moet men enkele seconden
wachten tot de getande ketting stil valt.
De machine steeds stoppen:
– tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
Houd tijdens de verplaatsingen nooit
de vinger op de toets voor blokkering
van de versnelling om te vermijden de
machine ongewild in te schakelen.
6.6 NA HET GEBRUIK
1. Haal de accu uit zijn zitting en
laad hem op (par. 7.2.2).
2. Monteer de bladbescherming.
3. Laat de motor eerst afkoelen vóór
de machine in elke willekeurige
ruimte op te bergen.
4. Draai de bevestigingsknop van
het blad los om de spanning van
de ketting te verminderen.
5. Reinig de machine zorgvuldig van stof
en afval en verwijder alle sporen van
zaagsel of olie van de ketting (par. 7.4).
6. Controleer of er geen onderdelen los
of beschadigd zijn. Vervang, indien
nodig, de beschadigde delen en draai
losgekomen schroeven en bouten aan.
BELANGRIJK Verwijder steeds de accu
(par. 7.2.2) en monteer de bladbescherming
elke keer wanneer de machine ongebruikt
of onbewaakt achtergelaten wordt.
7. GEWOON ONDERHOUD
7.1 ALGEMEEN
De veiligheidsnormen die in
acht genomen moeten worden, zijn
beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen
ernstige risico's of gevaren te lopen.
Vooraleer eender welke controle,
reiniging of ingreep voor onderhoud/
afstelling op de machine uit te voeren:
• Breng de machine;
• Wacht tot de ketting stil staat;
• Verwijder de accu uit zijn huizing;
• Breng de bladbescherming aan, tenzij
aan het blad zelf gewerkt moet worden;
• Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.
• Lees de desbetreffende instructies;
• Draag geschikte kledij, werkhandschoenen
en een beschermende bril;
• De frequenties en de soorten ingrepen zijn
samengevat in de "Tabel Onderhoud". Het
doel van de tabel is om uw machine een
optimale conditie te laten behouden. Hierin
staan de voornaamste ingrepen en de tijden
waarop ze uitgevoerd moeten worden. Voer
de desbetreffende handeling uit in functie
van de eerstkomende vervaldatum.
• Het gebruik van niet originele of niet correct
gemonteerde wisselstukken en toebehoren
kan negatieve gevolgen hebben op de
werking en de veiligheid van de machine.
De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af
in geval van schade, letsels of ongevallen
veroorzaakt door die producten.
NL - 12