Inbouwhandleiding Truma Therme Waterverwarmer
Inbouw en reparatie mogen alleen door een
vakbekwaam monteur worden uitgevoerd!
De Therme is bedoeld voor drukloze werking. Om te
zorgen dat de bij het verwarmen ontstane overdruk kan
ontsnappen, mag in de koudwaterleiding tussen Therme en
dompelpomp geen terugslagventiel worden ingebouwd.
Bij aansluiting op een centrale watervoorziening (lokale aan-
sluiting), of bij gebruik van een sterkere waterpomp, moet een
waterdrukregelaar worden gebruikt om te voorkomen dat ho-
gere drukwaarden dan 1,2 bar in de Therme kunnen ontstaan.
Verder moet een veiligkeids-/aftapkraan (accessoire art.-nr.
70141-10) in de koudwater-aanvoer gemonteerd worden.
Er kunnen alleen kranen met contactschakelaars
worden gebruikt!
Keuze van plaatsing
Kies een inbouwplaats in de buurt van de verwarming (niet in
de inbouwruimte achter de verwarming).
Kiest U bij twee tappunten (afb. B) de inbouwplaats zo, dat
de warmwaterleidingen zo kort als mogelijk kunnen worden
geplaatst.
Therme monteren
Zet de Therme met de bevestigingsvoeten op de grond en
schroef het toestel vast.
Steek de warmluchtslangen op beide zijden in. Wordt er geen
warme lucht aangesloten, sluit dan de beide luchtaansluitin-
gen met de afsluitdeksel VD (art.-nr. 40353-01 – niet bij de
levering ingesloten) af.
Aftap- en ventilatiekleppen monteren
De aftap- en ventilatiekleppen dienen in rechtsstreekse nabij-
heid van het toestel (max. slanglengte 40 cm) en op een voor
de gebruiker goed toegankelijke plek te worden gemonteerd.
Om een volledige lediging van de waterinhoud te
waarborgen, moeten beide waterleidingen vallend ten
opzicht van de ventielen worden verplaatst. Geen garantie-
claim voor vorstschade!
Twee gaten Ø 11 mm in de voertuigbodem boren en de
kleppen (1 + 2) met telkens 2 schroeven bevestigen.
Aansluitstukken (3 + 4) en kleppen (1 + 2) met waterslang
Ø 10 mm (max. lengte 40 cm) verbinden.
Indien beide bovenste warmwater-aansluitstukken wor-
den belegd, kan de ventilatieklep (1) ook door middel van
een T-stuk (afb. C: 5) worden aangesloten (max. slanglengte
tussen aansluitstuk en ventilatieklep 40 cm).
19