Reiniging
Reinig de compressor alleen met behulp van een schone en droge doek.
Gebruik geen reinigingsproducten.
Zorg ervoor dat er geen stof of vuil aanwezig blijft dat de goede werking
van de compressor kan belemmeren vooraleer deze los te koppelen.
Voorzorgen
• Inspecteer voor elk gebruik.
• Gebruik de compressor niet bij een verplaatsing van het voertuig.
• Laat het apparaat niet onbewaakt aangesloten blijven op een DC
12V-stopcontact.
• Plaats de compressor niet op of in de nabijheid van directe
warmtebronnen.
• Gebruik de compressor niet in of in de nabijheid van een ontvlambare
omgeving.
• Plooi de luchtslang niet en blokkeer deze niet tijdens de werking
van de compressor.
• Gebruik de compressor niet als deze verwrongen, gebroken,
gesmolten, verbrand, nat is geworden of als componenten beschadigd
zijn geraakt.
• Gebruik de compressor niet op hogedrukbanden zoals gebruikt
worden op bedrijfs-, landbouw- of speciale voertuigen.
• Gebruik alleen de met het apparaat meegeleverde adapters.
• De compressor is niet waterdicht.
• Zorg ervoor dat de op de compressor aangesloten kabels en slangen
de veiligheid van het gebruik van het voertuig niet in gevaar brengen.
• Na gebruik het apparaat opbergen in een fris, droog en stofvrij lokaal.
• Deze compressor werd niet ontworpen voor een ononderbroken
gebruik. Het gebruik ervan over langere duur houdt het risico in
van oververhitting te veroorzaken en de compressor te beschadigen.
Het is beter de compressor niet langer dan 10 minuten ononderbroken
te gebruiken. Zet deze na 10 minuten uit en laat hem gedurende
10 minuten afkoelen vooraleer opnieuw in gebruik te nemen.
• In geval van abnormaal geluid of van te grote hitte van de compressor
deze onmiddellijk uitzetten en laten afkoelen gedurende 30 minuten
vooraleer opnieuw in gebruik te nemen.
• De compressor bevat geen enkel onderdeel waarvan het onderhoud
of de vervanging kan worden verzorgd door de gebruiker - open
deze niet.
Controle van de banden
15