4.2 Aanvullende veiligheidsvoorschriften
4.2.1 Veiligheid van personen
a) Zorg ervoor dat de acculader op een veilige manier is
geplaatst. Een vallend accu-pack of een vallende acculader
kan u en/of anderen in gevaar brengen.
b) Raak de contacten niet aan.
c) Wanneer de levensduur verstreken is, dienen de accu-
packs op een milieuvriendelijke en veilige wijze te worden
afgevoerd.
d) Het apparaat is niet bestemd om gebruikt te worden door
personen (inclusief kinderen) met beperkte lichamelijke
gesteldheid, beperkte sensoriek of beperkte geestelijke
vermogens of personen (inclusief kinderen) zonder erva-
ring en/of kennis, behalve als ze onder toezicht staan van
een voor de veiligheid verantwoordelijk persoon of van
deze persoon aanwijzingen krijgen hoe het apparaat te
gebruiken.
e) Kinderen moeten duidelijk worden gemaakt dat het appa-
raat geen speelgoed is.
4.2.2 Gebruik en onderhoud van acculaders
a) Zorg ervoor dat de accu-packs niet mechanisch bescha-
digd worden.
b) Beschadigde accu-packs (bijvoorbeeld met scheuren, ge-
broken onderdelen, verbogen, ingedrukte en/of uitgetrok-
ken contacten) mogen niet geladen en ook niet meer ge-
bruikt worden.
4.2.3 Elektrische veiligheid
a) Wordt het voedings- of verlengsnoer tijdens de werkzaam-
heden beschadigd, dan mag u dit niet aanraken. Trek de
stekker uit het stopcontact.
verlengsnoeren houden het risico van een elektrische schok in.
b) Gebruik het apparaat nooit in vuile of natte toestand.Aan het
oppervlak van het apparaat klevend stof, vooral van geleidend
materiaal, of vocht kunnen onder ongunstige omstandigheden
leiden tot een elektrische schok. Laat daarom verontreinigde
apparaten, met name wanneer er vaak geleidend materiaal
wordt bewerkt, regelmatig controleren door de Hilti-service.
4.2.4 Werkruimte
Zorg voor een goede verlichting van het werkgebied.
5 Inbedrijfneming
5.1 Gebruik het apparaat alleen op een geschikte plaats.
Gebruik het apparaat alleen in een gebouw.
De plaats waar het apparaat wordt gebruikt, dient droog, schoon
en koel maar vorstvrij te zijn.
Tijdens het laden moet het apparaat warmte kunnen afgeven,
daarom dienen de ventilatiesleuven vrij te zijn.
Neem de acculader hiervoor uit de koffer.
Niet laden in een afgesloten omhulling.
5.2 Zorgvuldig omgaan met accu-packs
AANWIJZING
Bij lage temperaturen daalt het vermogen van het accu-pack. Werk
niet met het accu-pack tot het apparaat tot stilstand komt. Ga
voor die tijd over op het tweede accu-pack. Laad het accu-pack
meteen weer op voor de volgende wisseling.
Bewaar het accu-pack zo koel en droog mogelijk. Bewaar het
accu-pack nooit in de zon, op een verwarming of achter een raam.
Printed: 08.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5069440 / 000 / 03
Beschadigde voedings- en
nl
59