Voor een betere ontvangst kan het van voor-
deel zijn om de ontvangstantennes aan de voor-
zijde van het rack te plaatsen . Hiertoe kunt u de
antennes ook via BNC-adapter (2 × BNC-jack, 50 Ω)
op telkens één rackprofiel aanbrengen:
1) Steek de BNC-adapter door het hiervoor voor-
ziene gat van het profiel en schroef vast .
2) Sluit de antenne aan op de voorste jack van
de adapter .
3) Verbind de achterste jack van de adapter via een
50 Ω-BNC-kabel met een van de antennejacks
(9) op de achterzijde van het apparaat .
Als u de antennes niet op de rackprofielen mon-
teert, kunt u de gaten met de twee bijgeleverde
kunststofkappen afdekken .
5 In- en uitschakelen
Om de ontvanger in en uit te schakelen, houdt
u de toets POWER (6) 1 seconde lang ingedrukt .
Als de ontvanger langere tijd niet wordt ge-
bruikt, trekt u de netadapter ervan uit het stop-
contact, want zelfs een uitgeschakelde ontvanger
verbruikt een geringe hoeveelheid stroom .
6 Instellingen
De instellingen op de ontvanger worden via de
toetsen SET, AUTO,
6.1 Automatische toetsblokkering
De toetsen SET, AUTO,
conden na het inschakelen automatisch geblok-
keerd, als ze niet worden bediend ( op het dis-
play) .
Voor het opheffen van de blokkering houdt u
de toets SET 1 seconden lang ingedrukt .
uit en u kunt via de toetsen SET, AUTO,
instellingen doorvoeren . Na de instelling kunt u
de blokkering opnieuw activeren door de toets
nogmaals lang in te drukken . De blokkering wordt
ook korte tijd na de laatste bediening opnieuw
automatisch geactiveerd .
6.2 Radiofrequentie, Squelch,
zendvermogen en Gain instellen
Bij opgeheven toetsblokkering (
kunt u de functies met de toets SET na elkaar selec-
teren . Als de laatste functie bereikt is, verlaat u de
instelmodus door op de toets SET te blijven drukken:
Groepsinstelling Kanaalinstelling Squelch-instelling
Zendvermogen voor de zender instellen Gain voor
de zender regelen Instelmodus verlaten
en
(5) doorgevoerd .
en
worden ca . 15 se-
☞
hoofdstuk 6 .1)
De displayweergave van de geselecteerde functie
knippert . Zolang deze knippert, is instellen met
de toetsen
zonder op een toets te drukken, wordt de instel-
modus automatisch verlaten . De doorgevoerde
instellingen worden ook in dit geval opgeslagen .
6.2.1 Radiofrequentie
GR
CH
De radiofrequentie wordt via de selectie van de
kanaalgroep en het kanaal ingesteld (
pagina 29) .
1) Selecteer met de toets SET de functie "Groepsin-
stelling" (groepsweergave knippert) en stel de
groep in met de toets
2) Selecteer daarna met de toets SET de functie
"Kanaalinstelling" (kanaalweergave knippert)
en stel het kanaal in met de toets
betreffende radiofrequentie wordt op het display
weergegeven .
Bij parallel bedrijf van meerdere TXS-1800-radio-
systemen is het aanbevolen om kanalen uit de-
zelfde groep te gebruiken . Onder optimale ge-
bruiks condities kunt u tot 8 kanalen van een groep
tegelijk zonder onderlinge storing gebruiken . Om
snel te zoeken naar vrije kanalen in een groep zie
hoofdstuk 6 .3 .
6.2.2 Squelch (ruisonderdrukking)
Displayweergave "Squelch"
De drempelwaarde voor de ruisonderdrukking kan
op drie niveaus ingesteld worden . De ruisonder-
drukking zorgt voor een volledige demping van de
ontvanger, als het niveau van het ontvangen radio-
gaat
signaal onder de ingestelde drempelwaarde zakt .
en
Zo voorkomt u dat hoogfrequente stoorsignalen
de ruis op de ontvanger versterken, als de zender
uitgeschakeld is of het radiosignaal ervan te zwak
is: Als de niveaus van de stoorsignalen onder de
drempelwaarde liggen, wordt de ontvanger volledig
gedempt .
Een hogere drempelwaarde biedt een gro-
tere ruisongevoeligheid, maar beperkt ook het
transmissiebereik van het radiosysteem, omdat
de sterkte van het radiosignaal van de zender
bij bedrijf voldoende hoog moet zijn, zodat de
ontvanger niet in dempingmodus gaat . Zo kan
bij goede ontvangst een hogere drempelwaarde
ingesteld worden, bij grotere afstand tussen zender
en ontvanger daarentegen moet een lagere waarde
geselecteerd worden .
en
mogelijk . Na enkele seconden
Displayweergaven "Groep"
en "Kanaal"
of
.
☞
tabel op
of
. De
27