+
De max. mogelijke flitsfrequentie (f) hangt af
van het ingestelde deelvermogen (P).
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
PTTL
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
sensortoetsen van de aangegeven flits-
0.8- 9.0 m
functie, tot de aanduiding voor het kiezen
M-
5,6
van de functie verschijnt.
m
35
F
Zoom
m
EV
O
MODE
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
M
toetsen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
SPOTBEAM
STROBO
toets
p
q
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
M-
3.1m
m
35
Zoom
toets, bijv.
m
5
5
• Tip de ontspanknop op de camera even
N
f(Hz)
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
P
vens tussen camera en flitser ontstaat.
1/8
in.
STROBO
en kies
uit.
.
M
.
Aantal flitsen (N) instellen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
M-
2,2m
m
35
Zoom
m
ets voor het aantal flitsen
5
10
N
f(Hz)
P
1/16
O
N
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
etsen
3
tal flitsen.
4
5
p
q
+
Het max. mogelijke aantal flitsen (N) hangt
af van het ingestelde deelvermogen (P).
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor het gewenste aantal flitsen, in het
voorbeeld
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
N
.
en kies het gewenste aan-
4
.
125
x