5.3. Ondersteunde encrypties
De WLAN-USB-stick ondersteunt de volgende
encryptiemethodieken, teneinde toegang door derden op uw
draadloze netwerk te verhinderen:
• WPA
• WPA2
• WEP (64/ 128 bit)
Aanwijzing
• WPA en WPA2 (Wi-Fi Protected Access) zijn de actuele
standaards bij het versleutelen van draadloze netwerken
en de verzonden gegevens. Alleen gebruikers die
de ingestelde code kennen hebben toegang tot het
draadloze netwerk.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een wat oudere
encryptiemethodiek en noodzakelijk zodra een gebruiker
in het draadloze netwerk de nieuwere WPA-/ WPA2-
encryptiemethodiek niet ondersteunt.
• Het is aanbevelenswaardig – indien mogelijk – de
encryptiemethodiek WPA resp. WPA2 te gebruiken.
5.4. Netwerkconfiguratie (na succesvolle installatie)
Nadat de WLAN-USB-stick succesvol op de computer is
geïnstalleerd en aangesloten, kunt u een verbinding tussen
een draadloos netwerk en uw computer tot stand brengen.
De WLAN-USB-stick maakt zowel de infrastructuur- alsook
ad-hoc-modus mogelijk.
Infrastructuur-modus
Bij een draadloze verbinding van de computer/s en andere
netwerkdeelnemers met een toegangspunt (access-point)
spreekt men van een infrastructuur-modus. Acces-points, bijv.
WLAN-routers, maken functies zoals toegang tot het internet
of een kabelgebonden netwerk mogelijk.
Netwerkinrichting via WPS
Aanwijzing - WPS
• Indien uw access-point WPS (Wi-Fi Protected Setup)
ondersteunt, wordt voor u de inrichting van een
draadloos netwerk eenvoudiger.
• Neem de aanwijzingen in de bedieningsinstructies van
uw eindtoestel in acht.
• WPS kan uitsluitend in combinatie met de
encryptiemethodieken WPA/WPA2 worden gebruikt (WEP
wordt niet ondersteund).
• Druk op de op het access-point aanwezige WPS-knop
(evt. alternatieve benaming van de knop), teneinde de
WPS-functie op het access-point alsmede de computer met
geplaatste WLAN-USB-stick te activeren.
• Het beschikbare netwerk wordt daardoor automatisch
geselecteerd en de beveiligingsgegevens worden verzonden.
• Eventueel wordt van u het invoeren van een
beveiligingscode/netwerkcode/wachtwoord, enz. verlangd.
• Volg evt. de aanwijzingen van uw besturingssysteem op.
Handmatige netwerkinrichting
• Selecteer een beschikbaar netwerk.
• Eventueel wordt van u het invoeren van een
beveiligingscode/netwerkcode/wachtwoord, enz. verlangd.
• Na een succesvolle invoer wordt de verbinding opgebouwd.
• Indien er nog geen netwerken zijn ingericht of beschikbaar
zijn, configureert u uw gewenste netwerk via de
instellingen en configuraties van het door u gebruikte
besturingssysteem.
Aanwijzing - configuratie
• Neem de aanwijzingen en instructies in de
bedieningsinstructies van uw eindtoestel alsmede van
het besturingssysteem in acht.
• Volg evt. de aanwijzingen van uw besturingssysteem op.
• De in het toestel ingebouwde LED-indicatie knippert bij
toegang tot het netwerk.
6. Onderhoud en verzorging
• Reinig dit product uitsluitend met een pluisvrije, licht
vochtige doek en maak geen gebruik van agressieve
reinigingsmiddelen.
• Let erop dat er geen water in het product binnendringt.
21