Werkzaamheden Voor Stroomtoevoer; Elektrische Aansluitingen - Mitsubishi Electric PAC-IF013B-E Para El Instalador

4. Werkzaamheden voor stroomtoevoer

4.1. Elektrische aansluitingen

Alle werkzaamheden voor de stroomtoevoer moeten door een geschikt en erkend
vakman worden uitgevoerd. Dit nalaten kan elektrische schokken, brand met moge-
lijk een dodelijke afloop veroorzaken. Alle bedrading moet voldoen aan de nationale
vereisten en regels voor bedrading.
Verbindingen moeten worden gemaakt met de aansluitingen die in de volgende af-
beeldingen zijn aangegeven.
Gebruik ringaansluitingen en isoleer de draden.
Draai eerst de schroeven van de onderste aansluitingen vast.
Opmerkingen:
1. Leid geen laag voltagekabels door een opening waar hoog voltagekabels
doorgaan.
2. Bundel stroomkabels niet met andere kabels samen.
3. Bundel kabels als aangegeven in afb. 4.1.1 met kabelklemmen.
4.1.1. Stroom interface-apparaat geleverd van buitenapparaat
De volgende aansluitpatronen zijn mogelijk.
De aansluitpatronen van het buitenapparaat verschillen per model.
B C
A
Opmerking:
In overeenstemming met de IEE-reglementen, moet de circuitonderbreker/isoleerschakelaar op de buitenunit voorzien zijn van afsluitbare eenheden (voor de
gezondheid en veiligheid).
Interface-apparaat - Buitenapparaat
Interface-apparaat - Buitenapparaat aarde
Interface-apparaat - Buitenapparaat S1-S2
Interface-apparaat - Buitenapparaat S2-S3
Opmerkingen: 1. Het formaat van de bedrading moet overeenkomen met de lokale en nationale van toepassing zijnde regels en coderingen.
2. D e verbindingskabels van het interface-apparaat/buitenapparaat mogen niet lichter zijn dan polychloropreen afgeschermde flexibele draden.
(Ontwerp 60245 IEC 57)
De stroomtoevoerdraden van het interface-apparaat mogen niet lichter zijn dan polychloropreen afgeschermde flexibele draden. (Ontwerp 60227 IEC 53)
3. Plaats een aardedraad die langer dan de andere kabels is.
4.1.2. Gescheiden stroomtoevoer van interface-apparaat/buitenapparaat
De volgende aansluitpatronen zijn mogelijk.
De aansluitpatronen van het buitenapparaat verschillen per model.
B C
A
Opmerking:
In overeenstemming met de IEE-reglementen, moet de circuitonderbreker/isoleerschakelaar op de buitenapparaat voorzien zijn van afsluitbare eenheden (voor
de gezondheid en veiligheid).
Zie de onderstaande tabel indien het interface-apparaat en het buitenapparaat een
gescheiden stroomtoevoer hebben.
Interface-apparaat regelaar aansluiting
(CNS2) verbinding omschakeling
Buitenapparaat DIP-schakelaarinstel-
lingen (alleen bij gebruik van geschei-
den stroomtoevoer voor interface-
apparaat/buitenapparaat)
70
D F
L
N
TB6
S1 S1
S2 S2
S3 S3
E
*3 3 × 1,5 (polair)
*3 1 × min. 1,5
*4 230 V wisselstroom
*4 24 V gelijkstroom
F
D
TB6
L
L
B C
G
N
N
S1 S1
S2 S2
S3 S3
E
Specificaties gescheiden stroomtoevoer
Ontkoppeld
AAN 3
UIT 1 2 (SW8)
Stel SW8-3 op AAN.
INVOER
Thermistor
afstandsbediening
A Voeding buitenapparaat
B Aardlekschakelaar *1, *2
C Stroomonderbreker of scheider
D Buitenapparaat
E Verbindingskabels interface-apparaat/buitenapparaat
F Interface-apparaat
*1. Indien de geplaatste aardlekschakelaar geen functie heeft ter bescherming van een te hoog
voltage, moet een onderbreker met die functie op dezelfde stroomkabel worden geplaatst.
*2. Een onderbreker met ten minste 3,0 mm contactscheiding in iedere pool moet worden
aangebracht. Gebruik een aardlekschakelaar (NV).
De onderbreker moet worden aangebracht om een verbreking van alle actieve fasegeleiders
van de toevoer te verzekeren.
*3. Max. 45 meter
Bij gebruik van 2,5 mm², max. 50 meter
Bij gebruik van 2,5 mm² en S3 gescheiden, max. 80 meter
*4. De in de linkertabel gegeven waarden zijn niet altijd gemeten tegen de grondwaarde.
A Voeding buitenapparaat
B Aardlekschakelaar *1, *2
C Stroomonderbreker of scheider
D Buitenapparaat
E Verbindingskabels interface-apparaat/buitenapparaat
F Interface-apparaat
G Voeding interface-apparaat
*1 Indien de geplaatste aardlekschakelaar geen functie heeft ter bescherming van een te
hoog voltage, moet een onderbreker met die functie op dezelfde stroomkabel worden
geplaatst.
<Foto 4.1.2>
UITVOER Stroomkabels
<Afb. 4.1.1>
CNS2