8.3.1 Prothese-instellingen wijzigen met de Cockpit App
Product
MyModes
Functies
Opties
Status
Algemeen
Componenten beheren
Colofon/info
8.3.2 Overzicht van de instelparameters in de basismodus
De parameters in de basismodus beschrijven het dynamische gedrag van de prothese tijdens de
normale gangcyclus. Deze parameters dienen als basisinstelling voor de automatische aanpas
sing van het dempingsgedrag aan de actuele bewegingssituatie (bijv. op hellingbanen, bij een
lage loopsnelheid, ...).
In aanvulling hierop kan de stafunctie en/of de zitfunctie worden ingeschakeld/uitgeschakeld.
Voor nadere informatie over de stafunctie: zie pagina 229. Voor nadere informatie over de zitfunc
tie: zie pagina 230.
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd:
Parameter
Weerstand
Stafunctie
Zitfunctie
Volume
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent en
de gewenste modus is ingesteld, in het hoofdmenu het sym
bool aan.
Wisselen
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
2) Raak de menu-optie "Opties" aan.
2. Golf
→ Er verschijnt een lijst met de parameters van de modus
3) Wijzig de instelling van de gewenste parameter door bij
deze parameter de symbolen "<", ">" aan te raken.
INFORMATIE: De instelling van de orthopedisch instru
mentmaker is gemarkeerd en kan na wijziging door het
aanraken van de knop "Standaard" weer worden geac
tiveerd.
Bereik instel
software
120 tot 180
0 tot 4
die op het moment is ingesteld.
Instelgebied
Betekenis
app/afstands
bediening
+/- 10
Weerstand tegen de buigbeweging,
bijv. bij het aflopen van een trap of het
gaan zitten
0 - uitgescha
Stafunctie inschakelen/uitschakelen.
keld
Hiervoor moet deze functie in de
1 - ingescha
instelsoftware geactiveerd zijn.
keld
0 - uitgescha
Zitfunctie inschakelen/uitschakelen.
keld
Hiervoor moet deze functie in de
1 - ingescha
instelsoftware geactiveerd zijn.
keld
0 tot 4
Volume van het piepsignaal bij beves
tigingstonen
Ottobock | 235