BEDIENINGSELEMENTEN
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien, aangezien de bougies hierdoor vuil
kunnen worden. GEBRUIK HET MAXIMALE
TOERENTAL OM TE MAAIEN, voor de beste
maaiprestaties en acculading.
Contactschakelaar
De contactschakelaar is op het bedieningspaneel
geplaatst en wordt gebruikt om de motor te
starten en te stoppen. Bij modellen die zijn
uitgerust met koplampen, zet u de koplampen
aan door de contactsleutel rechtsom naar
ACCESSOIRE te draaien.
Chokehendel
De chokehendel wordt gebruikt bij koud starten
om de motor een rijker brandstofmengsel te
geven.
Voor een koude start moet de regelaar omhoog
getrokken worden.
206
Onderhoudsmeter
De onderhoudsmeter geeft de totale gebruikstijd
met ingeschakelde messen aan.
Na elke 50 uur werking wort een pictogram
weergegeven van een oliekan. Dit pictogram
blijft twee uur branden, waarna het automatisch
wordt gereset. Om de meter handmatig te
resetten, schakelt u het contactslot vijf keer aan
en uit met de sleutel met intervallen van een
seconde. Raadpleeg het Onderhoudsrapport in
deze handleiding voor meer informatie over het
onderhoud van de motor en de maaier.
Messchakelaar
U kunt het maaidek inschakelen door de knop
naar buiten te trekken. De messen van de
maaier worden uitgeschakeld als de knop wordt
ingedrukt.
Zekering
De hoofdzekering van 20 A bevindt zich aan de
linkerkant van de machine. Om bij de zekering
te komen, kantelt u de stoel naar voren. De