9
Onderhoud
Opmerkingen over de veiligheid voor het onderhoud
Het periodieke onderhoud is essentieel voor de goede werking,
de veiligheid, het rendement en de bedrijfsduur van de brander.
Dankzij het onderhoud worden het verbruik en de vervuilende uit-
stoten gereduceerd en blijft het product betrouwbaar door de tijd
heen.
De onderhoudswerkzaamheden en het ijken van
de brander moeten uitsluitend door gecertificeerd
en bevoegd personeel uitgevoerd worden, vol-
gens de uitleg in deze handleiding en conform de
GEVAAR
van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
Voordat u een onderhouds-, schoonmaak- of controlewerkzaam-
heid uitvoert:
onderbreek de stroomtoevoer naar de brander
met de hoofdschakelaar van de inrichting;
GEVAAR
sluit de stopkraan van de brandstof.
GEVAAR
Verbranding
Analyseer de verbrandingsgassen. Als u een groot verschil waar-
neemt t.o.v. een vorige controle, dan vergen deze elementen ex-
tra aandacht bij het onderhoud.
Pomp
De persdruk moet constant blijven op 20 bar.
De onderdruk moet lager zijn dan 0,45 bar.
Er mag geen lawaai zijn.
Indien de druk niet stabiel is of de pomp lawaaierig is, ontkoppel
dan de flexibele leiding van de filter en zuig brandstof aan uit een
tank die zich nabij de brander bevindt. Op die manier kunt u vast-
stellen of de afwijking te wijten is aan de aanzuigleiding of aan de
pomp.
Als de oorzaak bij de pomp ligt, controleer dan of de pompfilter
niet vuil is. Gezien de vacuümmeter boven de filter is aangeslo-
ten, kan deze niet vaststellen of de filter vuil is.
Als de oorzaak bij de aanzuigleiding ligt, controleer dan of de filter
niet vuil is en of er geen lucht binnenkomt in de leiding.
Servomotor
Ontkoppel de nok 2)(Afb. 29 pag. 22) van de servomotor door
de knop 3)(Afb. 30 pag. 23) in te drukken en naar rechts te ver-
plaatsen, en controleer handmatig of de rotatie vooruit en ach-
teruit vloeiend verloopt. Koppel de nok weer vast door de knop
2)(Afb. 30 pag. 23) naar links te verplaatsen.
Onderhoud
Filters (Afb. 33)
Controleer volgende filters:
• op de voedingsleiding 1) • in de pomp 2) • aan de verstuiver 3),
reinig of vervang deze.
Als u aan de binnenkant van de brander roest of andere vuiltjes
bemerkt, zuig dan met behulp van een aparte pomp het water en
vuiltjes uit de brandstoftank. Reinig de pomp van binnen en de
dichting van het deksel.
Branderkop
Ga na of er geen delen van de branderkop beschadigd zijn, ver-
vormd door hoge temperaturen, of er zich geen vuil heeft vastge-
zet en of alle delen nog op de juiste plaats zitten.
Verstuiver
Reinig de opening van de verstuiver niet.
Vervang de verstuiver elke 2 à 3 jaar, of indien nodig. Bij vervan-
ging van de verstuivers is steeds een nieuwe verbrandingscon-
trole vereist.
Fotoweerstand (Afb. 34)
Verwijder eventueel stof van het raampje. Trek de fotoweerstand
1) uit om hem te verwijderen.
D1232
25
NL
D707
Afb. 33
Afb. 34
2915996