ONDERDELEN
1.
Glasplaat
2.
Kookzone 1
3.
Kookzone 2
4.
Bediening
BEDIENING
5.
Display
6.
Indicatielampje vermogen
7.
Indicatielampje temperatuur
8.
Indicatielampje timer
9.
Indicatielampje kinderslot
10. Toets kinderslot
11.
Timertoets
12. Toets voor verlagen
13.
Toets voor verhogen
14. Functietoets
15.
Aan-uittoets
8
9
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
·
Verwijder voor het eerste gebruik alle verpakkingsmaterialen en eventuele promotionele stickers.
·
Gebruik het toestel altijd op een stevig, droog, effen oppervlak.
·
Gebruik potten en pannen geschikt voor inductiekookplaten. Deze zijn
voorzien van volgend symbool
van de kookpotten of pannen moet magnetisch zijn. Wanneer je een magneet
onder aan de pot houdt, moet deze blijven hangen aan de onderkant van de
pot. Als dit het geval is, is de pot geschikt voor inductiekoken.
·
De diameter van je pot of pan moet minimum 12 cm en maximum 26 cm bedragen.
·
Gebruik altijd een kookpot of pan met een platte bodem, die een goed contact geeft met de
kookplaat. Als de bodem hol of bol staat, zal de warmteverdeling niet optimaal zijn.
8
DO30211IP
5
6 7
10
11
12
13 14
of kan je zelf eenvoudig testen. De bodem
1
3
15
2
4