NL
2.
Duw de accu in de accugleuf van de handvat totdat deze op
zijn plaats vastklikt
Het opzetten van de oplader
1.
Ontkoppel de accu (6) (wanneer aangesloten) van de
oplader (24) (afb. II (b))
2.
Sluit de accu oplader op de stroombron aan
3.
Het groene LED lampje (16) van de oplader brand wanneer
de oplader klaar is voor het opladen van de accu
WAARSCHUWING: Gebruik de oplader enkel voor het opladen van de
inbegrepen accu, of identieke Silverline-accu's.
WAARSCHUWING: De oplader is enkel geschikt voor binnen gebruik
en dient niet in vochtige omstandigheden gebruikt te worden.
Het opladen van de accu
WAARSCHUWING: Wanneer de instructies niet opgevolgd worden
raakt de accu (6) mogelijk permanent beschadigd.
Let op: De normale laadtijd bedraagt ongeveer 1 uur, voor een volledig
ontladen accu. Wanneer de accu voor langere tijd ontladen is, bedraagt de
laadtijd mogelijk langer.
•
Schuif de ontladen/gedeeltelijk ontladen accu op de
oplader (24) (afb. II (a))
Let op: Zorg ervoor dat de accu en de oplader juist zijn uitgelijnd. Wanneer
de accu niet soepel in de oplader schuift, forceer het niet. Verwijder in
plaats daarvan het accu en controleer vervolgens of de bovenkant van de
accu en de opladersleuf schoon en onbeschadigd zijn en of de
laadcontacten (25) niet gebogen zijn.
•
Wanneer de accu opgeladen wordt brand enkel het rode
LED (27)
Let op: Wanneer het rode LED niet constant brand nadat een niet-
opgeladen accu in de oplader is geplaatst, is de accu of de oplader mogelijk
defect. Controleer nogmaals of de accu volledig in de oplader is geplaatst.
Als de storing aanhoudt, gebruik deze dan niet en neem contact op met uw
erkende Silverline-leverancier.
•
Wanneer de accu volledig is opgeladen brand enkel het
groene LED lampje (26)
Laadniveau indicator
De accu is voorzien van een ingebouwde laadniveau indicator (8). Als u op
de knop rechts drukt, wordt het laadniveau aangegeven. Het aantal balken
dat oplicht wanneer de knop wordt ingedrukt, geeft het laadniveau aan; 1
balk die aangeeft dat de accu bijna leeg is, 3 balkjes die aangeeft dat de
accu volledig is opgeladen.
BELANGRIJK: Houd er rekening mee dat een lage acculading ertoe kan
leiden dat het machine tijdens het gebruik plotseling tot stilstand komt. Dit
kan gevaarlijk zijn. Het wordt aanbevolen om altijd te zorgen dat de accu
een goed oplaadniveau heeft.
Opmerkingen betreft het opladen van de accu:
Let op: Accus zijn een wegwerp product waarbij de capaciteit op lang
gebruik kan verlagen. Hou er rekening mee om altijd de juiste handeling en
oplaad methode te gebruiken, dit zoals aangegeven in de handleiding.
Indien de accu niet oplaad of de capaciteit verlaagd is raden wij u een
Silverline vervanging aan.
•
De accu (6) dient bij een omgevingstemperatuur tussen de
10 en 40°C (dicht bij 20°C is ideaal) opgeladen te worden
•
Na het opladen vereist de accu een afkoelperiode van 15
minuten
•
Zorg ervoor dat de oplader na het opladen van de
stroombron wordt ontkoppeld en juist wordt opgeborgen
•
Laad accu's NOOIT voor langere periodes op en berg accu's
NOOIT op wanneer deze worden opgeladen
•
De oplader (24) houdt de temperatuur en spanning van de
accu constant in de gaten. Ontkoppel de accu wanneer deze
volledig is opgeladen, om de laadcyclussen te optimaliseren
en het verspillen van energie te voorkomen
•
Accu's kunnen na verloop van tijd stuk raken, individuele
cellen breken wat leidt tot kortsluiting in de accu. De
oplader laadt zulke accu's niet op. Gebruik de andere accu
om de werking van de oplader te controleren en schaf een
nieuwe accu aan
•
Li-ion accu's mogen niet voor langere tijd ontladen
opgeborgen worden. Dit beschadigt de Li-ion accucellen
mogelijk. Accu's dienen volledig opgeladen (ontkoppeld van
de oplader) te zijn wanneer deze voor langere tijd
opgeborgen worden
•
De capaciteit van accu's wordt na verloop van tijd lager. Na
100 laadcyclussen zullen de gebruiksduur en de maximale
koppel van de boormachine lichtelijk verkorten/verlagen.
Na 500 laadcyclussen is de minimale capaciteit van de accu
bereikt. Dit is normaal en duidt niet op een foutieve accu
Het bevestigen van een zaagblad
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het gereedschap is losgekoppeld
van de voeding alvorens accessoires aan te brengen of te vervangen, of
alvorens aanpassingen door te voeren.
WAARSCHUWING: Draag STEEDS snijbestendige
veiligheidshandschoenen wanneer u de bladen manipuleert.
WAARSCHUWING: Maak enkel gebruik van zaagbladen die in goede
staat verkeren. Botte, gebogen en beschadigde bladen horen weggegooid
te worden.
BELANGRIJK: Gebruik ALTIJD het juiste type blad voor het te snijden
materiaal (raadpleeg vóór gebruik de richtlijnen van het fabrikant).
1.
Draai de veerbelaste zaagbladvergrendeling (4) volledig
linksom (afb. III (a)) en houd deze in positie
2.
Plaats een geschikt zaagblad (16) in de bladhouder (18).
Zorg ervoor dat de tanden van het zaagblad van het
gereedschap af zijn gericht en het blad bevindt zich in het
midden van de bladgeleider rol (15) (afb. III (c)).
3.
Verlos de zaagbladvergrendeling
4.
Controleer voor gebruik of het zaagblad stevig vast zit en
niet uit het zaagblad behuizing kan worden getrokken
5.
Voor het verwijderen van het zaagblad, herhaal stap 1 en
trekt u voorzichtig het blad uit de bladhouder
6.
Verlos de zaagbladvergrendeling
Let op: Breng altijd wat smeermiddel tussen het zaagblad en de roller aan
wanneer u metaal of andere harde materialen zaagt.
Pendelslag instellen
1.
Draai de pendelslaghendel (10) om de pendelwerking van
het blad te vergroten of te verkleinen, die moet worden
ingesteld op basis van het te snijden materiaal.
2.
Test de instelling op een stuk afvalmateriaal voordat u de
eigenlijke snede uitvoert om het resultaat te controleren
silverlinetools.com
59