1
Batterijen plaatsen
Zender en Ontvanger
Open het batterijvakje en plaats de batterijen
overeenkomstig de installatiesymbolen.
Let daarbij op de juiste polariteit.
2
Boorpunt bepalen
1. Zender met de speciale, hechtende massa aan de achterkant vast tegen de wand of onder het plafond
hangend op het gewenste boorpunt positioneren (zie afb. a).
2. Zender en ontvanger inschakelen.
3. De ontvanger over de tegenoverliggende zijde van de wand / het plafond bewegen (zie afb. b).
De ledindicatoren voor de positionering (7) geven de bewegingsrichting aan met behulp van rode pijlen.
Groene vierkanten geven de overeenstemmende positie van de zender en de ontvanger aan.
4. Als de vier groene vierkanten branden is de positionering voltooid. Na het aftekenen van het boorpunt
(zie afb. C) neemt u het apparaat van de wand / het plafond en voert u de boring uit.
!
De apparaten dienen vóór het boren van de wand / het plafond te worden verwijderd.
Het boren door de markeringsopeningen geschiedt op eigen risico!
Boordiepte > 120 cm bepalen
16
NL
a
De ledindicatoren voor de positionering (7) zijn geschikt voor de
bepaling van een boordiepte tot 120 cm.
Bij afstanden > 120 cm kan het boorpunt door de berekening van de
minimale boordiepte led-indicatoren met behulp van het lc-display (9).
Daarvoor de ontvanger in X- en Y-as over de wand bewegen en de
posities bij het bereiken van de betreffende minimale boordiepte-
indicatie vanuit alle vier richtingen (rechts, links, boven, beneden
naar het denkbeeldige midden) markeren.
De vier markeringen bevinden zich in een coördinatenstelsel (X-/Y-as)
en het middelpunt komt overeen met het gezochte boorpunt.
b
c