De zaagtafel aanbrengen. afb. 2
Langsgeleider aanbrengen. afb. 3
ten op de geleiderrail.
Handwielen aanbrengen. afb. 4
4.0 AFSTELLING
De tafel haaks op het zaagblad zetten. afb. 5
weer aan (A--afb. 5) zodat de afstelling behouden blijft.
De tafel kantelen. afb. 6
Het zaagblad afstellen. afb. 7
Blade Tracking Knob
Lock Lever
telknop (afb. 7) linksom/rechtsom terwijl u het bovenwiel minimaal drie
slagen met de hand draait, tot het blad goed over het midden van het wiel
loopt. Vervolgens draait u de borghendel aan en sluit u de luiken.
Met assistentie tilt u de werktafel op
de draaitap. Monteer de werktafel op
de draaitap met de bijgesloten (4)
inbusbouten en (4) ringen (A--afb. 2).
U gebruikt hierbij de inbusschroef,
bus, ring en montageplaat (B--afb. 2)
om de werktafel vlak te zetten.
Installeer de schaalrail op de tafel met
de twee inbusschroeven en twee vlakke
ringen. Installeer de geleiderstang op
de tafel met vier inbusmoeren op twee
plaatsen. Breng de geleiderslede aan op
de geleiderrail. Schuif langsgeleider op
de geleiderslede en draai het bevesti-
gingsmateriaal aan. Schroef de borg-
hendel erin om de geleider vast te zet-
Bevestig de grote krukhendel (afb. 4) op
de tandheugel aan de bovenkant van de
lintzaag met behulp van de bijgesloten L-
sleutel van 5 mm.
Bevestig de kleine krukhendel (afb. 4) op
de stang voor riem- en snelheidsregeling
aan de onderkant van de lintzaag met
behulp van de bijgesloten L-sleutel van 5
mm.
De tafel kan haaks op het lintzaagblad
worden gezet door afstelling van de
tafelaanslagschroef onder de tafel. De
tafelaanslagschroef rust op het onderste
zaagwielhuis. Door eerst de borgmoer
(A--afb. 5) los te draaien en vervolgens
de schroef (B--afb. 5) bij te stellen, stelt
u de tafel correct af. Draai de borgmoer
Zet de borghendel (A--afb. 6) op de
tafeldraaitap los. Draai aan de tafelkan-
telhendel (B--afb. 6) om de tafel in de
gewenste hoek te zetten. Gebruik de
gradenboog op de draaitap om de
gewenste hoek te bereiken. Zet de borg-
hendel weer vast om de tafel in deze
stand vast te zetten.
WAARSCHUWING! Trek de stekker
van de lintzaag uit het stopcontact.
Eerst zorgt u dat de bovenste en onders-
te bladgeleider van het blad af staan en
dat de waarde op de spanningsschaal
overeenkomt met de breedte van het
gebruikte blad. Vervolgens zet u de
borghendel (afb. 7) los door hem link-
som te draaien en dan draait u de blads-
De bladspanning afstellen. afb. 8
Tension Indicator Window
Blade Tension Wheel
De bladgeleiders afstellen
Bovenste geleiders: afb. 9
mm van het blad door de schroeven (B--afb. 9) aan weerszijden van het blad
los te draaien. Zet de geleiders niet te dicht op het blad, want dan zal het
blad sneller verslijten. Vervolgens stelt u het druklager in zodat het de ach-
terkant van het blad net niet raakt, door de inbusmoer (C--afb. 9) los te
draaien. Als de juiste afstelling is bereikt zet u het druklager weer vast met
de inbusmoer (A--afb. 9).
Onderste geleiders. afb. 10
de schroeven (B--afb. 10) aan weerszijden van het blad los te draaien.
Vervolgens stelt u het druklager in zodat het de achterkant van het blad net
niet raakt, door de inbusmoer (C--afb. 10) los te draaien.
De langsgeleiderschaal afstellen. afb. 11
bepaalde dikte in te stellen en een testsnede uit te voeren. Als de afstelling
correct is, komt de dikte van het proefmateriaal overeen met de instelling
op de langsgeleiderschaal.
De zaaghoogte afstellen. afb. 12
Rise & Fall Handwheel
Rise & Fall Lock Knob
De onderrand van de geleiderlagers bevindt zich circa 6 mm boven het
bovenoppervlak van het werkstuk.
49
Om de bladspanning te verminderen, draait
u het bladspanningshandwiel (afb. 8) link-
som. Om de bladspanning te vergroten,
draait u het bladspanningshandwiel (afb. 8)
rechtsom. Span het blad tot de spanningswa-
arde in het spanningsindicatievenster (afb.
8) overeenkomt met de breedte van het
gebruikte blad.
Om de bovenste bladgeleiders af te
stellen zet u eerst de geleiderollen in de
juiste stand ten opzichte van het blad
door de inbusmoer (A--afb. 9) los te
draaien en de geleiderhouder te verzet-
ten tot de geleiders zich circa 1,5 mm
achter de tandholten van het blad
bevinden. Vervolgens zet u de geleide-
rollen op een afstand van maximaal 0,8
Om de onderste bladgeleiders af te stel-
len draait u eerst de inbusmoer (A--afb.
10) los en zet u de geleiderdrager ver-
volgens op circa 1,5 mm achter de tand-
holten van het zaagblad. Dan draait u
de inbusmoer (A--afb. 10) weer aan.
Vervolgens stelt u de geleiderrollen af
op maximaal 0,8 mm van het blad door
Schuif de langsgeleider tegen het blad
aan over de geleiderrail en draai de
bevestigingsschroef (A--afb. 11) los.
Schuif de schaal (B--afb. 11) vervolgens
opzij en zet de nul op de schaal in lijn
met het blad. Draai de bevestigings-
schroef weer aan als de juiste afstelling
is verkregen. U kunt de afstelling con-
troleren door de langsgeleider op een
Draai de vergrendelknop voor omhoog
en omlaag (afb. 12) los en draai aan het
handwiel voor omhoog en omlaag
(afb. 12) om het geleidestaafje/de
bovenste bladgeleidingsconstructie op
de
gewenste
hoogte
te
Vervolgens draait u de vergrendelknop
voor omhoog en omlaag weer aan. NB
zetten.