Start de motor (B10-B12)
Zet de AAN/UIT-schakelaar in de AAN-positie.
Pak het starthandvat vast en trek het langzaam uit, totdat het iets harder trekt.
Trek aan het touw met een snelle volledige armbeweging totdat de motor draait.
Stop de motor (B13)
Zet de AAN/UIT-schakelaar in de UIT-positie.
Normaal bedrijf (B14)
De koppeling schakelt de kracht van de motor naar de transmissie in en uit.
Wanneer de koppelingshendel wordt ingeknepen, knijpt u eerst de koppeling in. Open eerst de
verzekeringstrekker die zich onder de koppeling bevindt. De koppeling wordt ingeschakeld en het
vermogen wordt overgebracht. Knijp in de hendel, het gereedschap wordt geroteerd.
Wanneer de hendel wordt losgelaten, wordt de koppeling ontkoppeld en wordt er geen vermogen
overgedragen.
Laat de koppelingshendel los, het gereedschap stopt.
Aanpassing
Wielverstelling (B15-B16)
Trek de wielsteun eruit en draai hem in de juiste positie.
Om te verplaatsen draait u het wiel naar stand A.
Om te werken draait u het wiel naar stand B.
Diepteverstelling (B17)
Trek het B-vormige slot en de pin eruit, stel de weerstandspaal in de juiste positie in, plaats vervolgens de
pin terug en zet het vast met het B-vormige slot.
Stuurverstelling (B18)
Haal de bevestigingsbouten aan beide kanten los, stel het stuur in een geschikte positie en draai
vervolgens de bouten vast.
3.4.
Reiniging en onderhoud
a)
Gebruik alleen niet-corrosieve reinigingsmiddelen om het oppervlak te reinigen.
b)
Na het reinigen van het apparaat moeten alle onderdelen volledig worden gedroogd alvorens het
opnieuw te gebruiken.
c)
Bewaar het toestel op een droge, koele plaats, vrij van vocht en directe blootstelling aan zonlicht.
d)
Spuit het apparaat niet af met een waterstraal en dompel het niet onder in water.
e)
Zorg dat er geen water in het apparaat komt via openingen in de behuizing van het apparaat.
f)
Maak de ventilatieopeningen schoon met een borstel en perslucht.
g)
Het apparaat moet regelmatig worden geïnspecteerd om de technische doeltreffendheid ervan te
controleren en eventuele schade op te sporen.
h)
Gebruik voor reinigen een zachte, vochtige doek.
i)
Gebruik voor het schoonmaken geen scherpe en/of metalen voorwerpen (bijv. een staalborstel of een
metalen spatel) omdat deze het oppervlaktemateriaal van het apparaat kunnen beschadigen.
j)
Reinig het apparaat niet met een zure substantie, middelen voor medische doeleinden, verdunners,
brandstof, olie of andere chemische stoffen, omdat dit het apparaat kan beschadigen.
k)
Op het transmissiehuis is in de fabriek vet aangebracht. Wij raden aan om maandelijks het vetpeil te
controleren. Niet laten overlopen.
l)
Houd alle schroeven, moeren en bouten goed vast.
m) Voor gebruik bij koud weer dient u het apparaat in een koele omgeving op te slaan. Als u het apparaat
van een warme naar een koude plaats overbrengt, kan er schadelijke condensatie ontstaan.
Lange termijn opslag
Als uw tuinfrees langer dan een maand niet wordt gebruikt, bereid hem dan voor op langdurige opslag.
•
Tap de benzine af in de brandstoftank en de carburateur.
NL