2.5.5 Ondichte plekken tussen de aansluitingen en de frameplaten
OORZAAK
De vloeistof ontsnapt uit de aansluiting en
frontplaat.
2.6 Gevaren door constructieve wijzigingen of gebrekkige vervangingsonderdelen
Constructieve wijzigingen kunnen de bedrijfsveiligheid in het gedrang brengen. Daarom mag de
warmtewisselaar slechts na schriftelijke afspraak met de fabrikant omgebouwd en veranderd worden.
Er mogen geen componenten verwijderd worden, en vooral geen veiligheidsvoorzieningen.
Er mogen uitsluitend vervangingsonderdelen en toebehoren van de firma BEHNCKE gebruikt worden.
Geen enkel toebehoren mag de veiligheid van de installatie in gevaar brengen.
2.7 Veiligheidsmaatregelen op de plaats van opstelling
De warmtewisselaar moet op een effen en vaste ondergrond of op een montageplaat stabiel gemonteerd
worden en is niet geschikt voor gebruik onder voortdurende zonnestralen.
Gebruik de warmtewisselaar uitsluitend indien alle veiligheidsvoorzieningen van de randapparatuur geheel
functioneren.
Veronachtzaming hiervan kan de warmtewisselaar of de omgeving schade berokkenen.
Op de plaats van opstelling moet voor de veiligheid een bodemuitloop van voldoende afmetingen
voorhanden zijn om bij eventuele lekkage waterschade te voorkomen.
De plaats van opstelling mag niet kouder dan 5 °C zijn tijdens de werking, het onderhoud, de
inbedrijfstelling, de reiniging of de reparatie.
VOORZICHTIG!
Controleer ten minste eenmaal per week de warmtewisselaar op dichtheid,
uitwendig herkenbare schade en goede werking.
Warmtewisselaar PWT 510 / PWT 910 / Veiligheid
OPLOSSING
In geval van een flensverbinding met rubbercoating
controleert u de integriteit en correcte positionering
daarvan.
15