OPGELET!
Het remvermogen vermindert wanneer:
de banden versleten zijn, de bandenspan-
ning te laag is, of wanneer de banden vies of
nat zijn.
Het grondoppervlak speelt echter ook een
belangrijke rol bij de remvertraging. Het
remmend vermogen wordt aanzienlijk ver-
minderd als de straten of paden nat en vies
zijn, of de ondergrond zanderig of stenig is.
Vieze en natte velgen en remblokken leiden
ook tot minder remvermogen wanneer de
velgremmen worden gebruikt.
daarom moet u altijd uw rijstijl aanpassen
aan de omgevingsomstandigheden om ern-
stige ongelukken te voorkomen.
Controleer altijd of de remmen goed functio-
neren
voordat u gaat fietsen en controleer of de
remfunctie voldoende functioneert. de rem-
men moeten geregeld door uw dealer wor-
den nagekeken en - indien nodig - afgesteld.
Terugtraprem (Fig. 4.4 - 4.6)
Met de terugtraprem kunt u remmen door terug
te trappen, wanneer deze wordt gebruikt in
combinatie met de kettingversnelling (Fig. 4.5).
Deze optie is vooral nodig voor gebruikers met
geen of beperkt gebruik van vingers.
Het remsysteem kan alleen worden ontkoppeld
om te manoeuvreren (Fig. 4.6).
Onder het rijden, of wanneer u voorwaarts gaat,
gebruikt u de scharnierende arm om het sy-
steem in de operationele positie te zetten.
OPGELET!
Het is niet toegestaan om te rijden met een
uitgeschakelde terugtraprem. Dit kan leiden tot
een verhoogd risico op ongelukken.
Voetsteun
aanpassen van de voetsteun (Fig. 4.7 - 4.9)
De voetsteunen kunnen aan de beenlengte
worden aangepast
. Ze kunnen worden versteld nadat de schroe-
ven zijn losgedraaid (1). Wanneer u de lengte
aanpast, moet u
ervoor zorgen dat de benen enigszins gebogen
zijn, en dat ze de stang aan de voorzijde raken.
Terwijl de fiets stil staat, moet u controleren
Fig. 4.4
Fig. 4.5
Fig. 4.6
Fig. 4.7
1
45
SHARK RS / RT