SENSOREN
Voor metingen zonder de golfgeleider, gebruikt u de IS-SU150F2.1 ultrasone sensor of opti-
oneel de IS-SU030F2.1 ultrasone sensor (voor stille omgevingen met kleine lekvolumes).
U kunt deze sensoren aansluiten op de meetelektronica (1) binnen of buiten de ex-zones:
Steek de sensorkabel (5) in de aansluiting met het label „SENSOR".
Sluit het andere uiteinde van de sensorkabel aan op de sensor (8).
Reinig het meetgebied van de sensor met een zachte, pluisvrije, antistatische doek.
Bij gebruik van de IS-SU150F2.1 ultrasone sensor plakt u de koppelingsfolie op het meetop-
pervlak van de sensor.
Bij gebruik van de IS-SU030F2.1 ultrasone sensor brengt u het koppelingsmiddel aan op het
meetoppervlak van de sensor.
MESSUNG
GEVAAR
Bij een onjuiste procedure in explosiegevaarlijke gebieden bestaat er een risico op de dood of
ernstig letsel. Let op het volgende:
Zorg ervoor dat de behuizing niet in het explosiegevaarlijke gebied wordt gebracht.
Zorg ervoor dat de sensoren, de golfgeleider en het golfgeleiderslot zijn geaard door de
gebruiker of een ander accessoire dat is goedgekeurd door i.safe MOBILE GmbH wanneer u
het explosiegevaarlijke gebied betreedt.
Plaats de sensoren en de golfgeleider altijd op een geaard oppervlak.
METING VOORBEREIDEN
Zorg ervoor dat de klep gesloten is.
Indien mogelijk, verwijdert u eventuele isolatie die nog aanwezig is op de klep. Als de isolatie
niet kan worden verwijderd, verschaft u zich toegang tot het meetpunt via een gat in de
isolatie (diameter 10 - 12 mm).
Bepaal de klep-ID (mogelijk label op de klep).
Bepaal het stromende product (mogelijk staat er informatie op de buis).
Controleer of er een drukverschil is bij de klep (mogelijk weergegeven op de drukmeter of via
het procesbeheerssysteem). Voor een juiste meting moet er een drukverschil zijn volgens de
tabel in het gedeelte „Apparaatoverzicht/Functies" (Bedieningshandleiding).
Bepaal de stromingsrichting van het product in de klep (er staat mogelijk een pijl op de buis/klep).
METING UITVOEREN
Zet de smartphone aan en open de app Senseven.
Volg de instructies op het scherm. Instructies over het gebruik van de app Senseven vindt u
op www.senseven.ai
Nadat u het kleptype hebt geselecteerd in de app Senseven, toont de app de ideale meet-
punten (M1, M2 enz. in de kleptekening), waarmee wordt aangegeven waar u de sensor moet
plaatsen voor de meting. Over het algemeen is de ideale afstand tussen de meetpunten
afhankelijk van de buisdiameter en deze wordt gemeten vanuit de klepflens:
NL
43