om voor uw opnamen uitsluitend gebruik to maken van'Metal'cas-
settes, 'Chromium'cassettes, 'Ferro' of 'Super Ferro'cassettes.
Zet bij gebruik van 'Metal' cassettes de schakelaars ® en® in
ve onderste stand.
Telwerk met nuistop
Maak er een gewoonte van direct na het inzetten van een cassette
de teller® op '000' to zetten door nulstelknop ai in to drukken.
U kunt dan een inhoudsopgave maken van de opgenomen
programma's. Later kunt u dan een opname gemakkelijk terug-
vinden.
N.B.: Het telwerk geeft geen aanwijzing omtrent de speelduur van
de cassette. Door het indrukken van 'memory stop'-schakelaar
s2
schakelt u de nuistop in. Bij ingeschakelde nulstop zal de band
automatisch stoppen als de teller de stand '000' passeert. De
nulstop werkt tijdens weergeven, snel vooruitspoelen en
terugspoelen.
Wanneer u het telwerk bij het begin van een opname op '000' zet,
kunt u later door eerst schakelaar® en daarna terugspoeltoets ,a
in to drukken de band automatisch laten stoppen bij het begin van
de opname.
Automatische stop
t%cr vergroting van het bedieningsgemak stopt de recorder auto-
natisch als het eind van de band in de cassette is bereikt en als de
netspanning uitvalt of wordt uitgeschakeld. De automatische stop
werkt op alle functies: opnemen, weergeven en snel vooruit- en
terugspoelen.
Dolby-systeem
Het Dolby-systeem werkt zowel bij opname als bij weergave. Bij
het opnemen volgens het Dolby-systeem worden tijdens zachte
passages de hoge tonen versterkt opgenomen. Bij weergeven
met ingeschakeld Dolby-systeem worden deze versterkte hoge
tonen weer teruggebracht tot hun normale niveau. Ook de aan-
wezige bandruis wordt dan tijdens zachte passages tot een lager
niveau teruggebracht.
Volgens het Dolby-systeem opgenomen cassettes en musicas-
settes moeten dus met ingeschakeld Dolby-systeem worden
weergegeven, anders zullen de hoge tonen verhoudingsgewijs to
hard worden weergegeven.
Bij het weergeven van normaal opgenomen cassettes moet het
Dolby-systeem echter uitgeschakeld zijn, anders zullen de hoge
tonen verzwakt worden weergegeven. Maak daarom een aan-
tekening op uw cassettes als ze met ingeschakeld Dolby-systeem
opgenomen.
let Dolby-systeem wordt in- en uitgeschakeld met schakelaar®.
Aansluiten
Naast DIN-aansluitbussen, is de recorder voorzien van coaxiale
aansluitbussen. Apparaten met een DIN-aansluitbus kunnen
worden aangesloten via de bijgeleverde verbindingskabel
4822 321 20207 (EL 3768/14). Voor het aansluiten van apparaten
en toebehoren met andere dan DIN-aansluitingen zijn bij uw
handelaar aanpassingssnoeren en tussenstekers verkrijgbaar.
Voor het aansluiten van apparaten zonder recorderaansluiting,
bijv. TV's, is het om veiligheidsredenen noodzakelijk uw handelaar
to raadplegen.
• Bus®: uitgang voor stereo hoofdtelefoon (8-600 S2 of electret
hoofdtelefoon).
• Bus ®: ingang voor de microfoon voor het linker kanaal bij
stereo opnamen.
• Bus ®: ingang voor de microfoon voor het rechter kanaal bij
stereo opnamen of voor mono opnamen (op bus® mag dan geen
microfoon aangesloen zijn).
• Bus®: : lijnuitgang, linker kanaal.
Bus ®: lijnuitgang, rechter kanaal.
• Bus @: monitor uitgang.
U kunt weergeven en meeluisteren tijdens opnemen via de bussen
as en® of® door deze to verbinden met de recorderaansluiting
van een radio, versterker, electrogrammofoon of tweede recor-
der.
• Bus sa : lijningang, linker kanaal.
• Bus ss : lijningang, rechter kanaal.
Via de lijningangen kunt u opnemen van een radio, versterker,
electrogrammofoon of tweede recorder.
• Bus ®: gecombineerde DIN in-/uitgang voor opnemen en
weergeven via de recorderaansluiting van een radio, versterker,
electrogrammofoon of tweede recorder.
N.B.: Tijdens opname via de bussen ® en® of® en® geeft bus
43
geen signaal af.
• Bus®: : aansluitbus voor afstandsbediening N6721, voor het op
afstand bedienen van het bandtransport, overeenkomstig de
toetsen ©, t/m n .
Gebruik van microfoons
Voor microfoonopnamen in stereo kunt u twee microfoons op de
bussen ® en ® aansluiten. Voor mono kan, indien gewenst,
worden volstaan met het aansluiten van een microfoon op bus®.
Bij stereo opnamen moet u de microfoons zó plaatsen, dat de
microfoon voor het linker kanaal naar het linker gedeelte, en die
voor het rechter kanaal naar het rechter gedeelte van de geluids-
bron is gericht.
Inleiding bij opnemen
• Het kopieren van grammofoonplaten en het opnemen van
radioprogramma's is slechts geoorloofd als geen inbreuk wordt
gemaakt op auteursrechten of andere rechten van derden.
• De sterkte waarmee het geluid op de band wordt vastgelegd, is
bepalend voor de geluidskwaliteit bij weergeven. Is dit 'opneem-
niveau'te laag, dan is bij hetweergeven to veel ruis hoorbaar; is het
to hoog, dan klinkt de weergave vervormd. Het opneemniveau kan
voor het begin van de opname worden ingesteld; is dit door
omstandigheden onmogelijk, dan kan het ook tijdens het op-
nemen gebeuren.
• Het opneemniveau wordt geregeld met de opneemsterktere-
gelaars
2e,
zs en ®. De regelaars
2e
regelen de sterkte van het
signaal van de lijningangen se , ss en ®.
De regelaars zs regelen de sterkte van het signaal van de
microfooningangen ® en ®.
Regelaar ® regelt de sterkte van het gezamenlijke signaal.
• Bij mengopnamen zet u eerst regelaar ® ongeveer op de helft
en daarna regelt u de mengverhouding tussen microfoonsignaal
en lijningangssignaal met de regelaars ©s en®. . Eventueel verder
bijregelen met regelaar®.
N.B.: U kunt de mengverhouding controleren met een hoofd-
telefoon of via monitoruitgang ®. Zie ook 'Meeluisteren tijdens
opnemen'.
• Bij microfoonopnamen zet u de regelaars ® op 'min' en® op
'max' en regelt u verder met hoofdregelaar ®.
• Bij lijnopnamen zet u de regelaars zs op 'max', © op 'min' en
regelt u verder met regelaar v .
• Tijdens opnemen wordt een vorige opname op hetzelfde deel
van de band automatisch gewist. Een oude opname kunt u echter
ook wissen zonder er een nieuwe overheen to maken door een
opname te maken met opneemsterkteregelaars zs, zs en® op'0'.
• Voor het onderdrukken van de hinderlijke interferentiefluittoon
bij FM-stereo radio-uitzendingen welke kan optreden in de nabij-
heid van de zender is de recorder voorzien van een 'FM piloot-
toon' - onderdrukkingsfilter. Bij de opname van een dergelijke
zender kunt u het filter inschakelen door'MPX'-schakelaar® in de
bovenste stand to zetten.
• Behalve voor het FM piloot-toon onderdrukkingsfilter wordt
schakelaar ® ook gebruikt voor een RIF-schakeling (radio inter-
ferentie filter). Dit filter onderdrukt fluittonen die kunnen optreden
als
het programma opneemt van een zender in het midden- of
langegolfgebied. Deze fluittonen kunnen optreden wanneer de
recorder wordt gestapeld op of onder een tuner of tuner/verster-
ker. De RIF-schakeling werkt in beide standen van schakelaar®;
als een fluittoon optreedt wordt de schakelaar in de andere stand
gezet.
• Bij microfoonopnamen mag er geen werkend apparaat zijn
aangesloten op de andere ingangen om ongewenst mengen to
voorkomen. Schakel daarom in dat geval de netspanning uitvan de
19