5. Verwijder de band die de afscherming van de
deflector tegen het product houdt.
Een controle na montage uitvoeren
•
Controleer of alle montage-instructies zijn afgewerkt.
•
Controleer of er geen losse onderdelen zijn
achtergebleven in de verpakking.
•
Controleer of de accu is voorbereid en opgeladen.
•
Controleer of de bouten van de stoel zijn
vastgedraaid en dat de stoel correct is afgesteld.
•
Controleer of de banden naar behoren zijn
opgepompt.
•
Voor het beste maairesultaat moet het maaidek in
de breedte en in de lengte zijn uitgebalanceerd.
Controleer of de banden correct zijn opgepompt voor
een uitgebalanceerd maaidek.
•
Controleer het maaidek en de aandrijfriemen goed.
Controleer of de riemen correct om de poelies en het
binnenste deel van alle riemhouders lopen.
Inleiding
WAARSCHUWING:
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en
begrepen voordat u het product gebruikt.
Brandstof bijvullen
WAARSCHUWING:
uiterst ontvlambaar. Wees voorzichtig
en vul buitenshuis brandstof bij. Zie
Brandstofveiligheid op pagina 135 .
OPGELET:
brandstof. Een verkeerd type brandstof kan
schade aan het product veroorzaken.
•
Gebruik benzine van het juiste type. Zie
gegevens op pagina 165 . Raadpleeg voor meer
informatie over de brandstof de motorhandleiding die
door de motorfabrikant is geleverd.
•
Controleer het brandstofniveau voorafgaand aan elk
gebruik en vul bij indien nodig.
•
Vul de brandstoftank nooit volledig. Zorg ervoor dat
er minimaal 2,5 cm ruimte overblijft.
Product starten
Voordat u het product inschakelt
WAARSCHUWING:
product gebruikt, moet u de veiligheids-
en bedieningsinstructies zorgvuldig lezen en
begrijpen.
1701 - 009 - 14.07.2023
Werking
Zorg dat u het
Benzine is
Gebruik altijd het juiste type
Technische
Voordat u het
•
Bekijk de elektrische bedrading goed. Controleer of
alle draden en aansluitingen veilig zijn.
•
Zorg dat de vrijloopregeling in de stand "Transmissie
ingeschakeld" staat. Zie
•
Zorg ervoor dat de motorolie het juiste peil heeft.
•
Zorg ervoor dat de tank is gevuld met het juiste type
brandstof.
•
Zorg ervoor dat u bekend bent met de locatie en
functie van alle bedieningselementen.
•
Zorg ervoor dat het remsysteem veilig functioneert.
•
Zorg ervoor dat de dodemansregeling (OPC) en het
achteruitrijsysteem (ROS) correct werken. Zie
dodemanshandgreep (OPC) controleren op pagina
134 en Het Reverse Operating System (ROS)
controleren op pagina 134 .
•
Verwijder vóór het eerste gebruik alle lucht uit de
Lucht uit de transmissie verwijderen
transmissie. Zie
op pagina 158 .
1. Controleer het motoroliepeil. Zie
controleren op pagina 156 .
2. Vul de brandstoftank met brandstof. Zie
bijvullen op pagina 141 .
3. Schakel de vrijloopmodus uit. Zie
vrijloopmodus zetten op pagina 145 .
4. Zet de stoel in de werkstand en ga zitten.
5. Schakel de parkeerrem in. Zie
uitschakelen op pagina 143 .
6. Controleer of het maaidek is ontkoppeld. Zie
maaidek inschakelen en ontkoppelen op pagina 144 .
Warme motor starten
1. Ga op de stoel zitten.
2. Controleer of het maaidek is ontkoppeld. Zie
maaidek inschakelen en ontkoppelen op pagina 144 .
3. Zet het maaidek in de transportstand. Zie
maaidek in de transportstand of maaistand zetten op
pagina 143 .
4. Zet de gashendel in de snelle stand.
5. Houd het rempedaal volledig ingetrapt.
Transport op pagina 164 .
De
Het motoroliepeil
Brandstof
Het product in de
De parkeerrem in- en
Het
Het
Het
141