NL
- Het filter moet verticaal worden
geïnstalleerd op ten minste 3,5 meter
van de rand van het zwembad en zorg
ervoor dat het niet in het water kan
vallen. Zorg voor voldoende ruimte rond
het filter voor reiniging en onderhoud.
- Gebruik het filter niet bij een druk van
meer dan 0,4 bar. Plaats het filter zo dat
de aansluitingen van de in
- en uitlaatslang al naar het zwembad
gericht zijn om onnodig buigen of vouwen
van de aansluitslangen te voorkomen.
- Het wordt aanbevolen slangen bij de
waterinlaat en
-uitlaat te gebruiken die gelijk aan elkaar
zijn en een diameter hebben die gelijk is
aan of groter is dan de diameter van de
meegeleverde fittingen.
EERSTE INSTALLATIE
- Sluit aansluiting 3 aan op de aanzuig
van pomp 2;
- Sluit aansluiting 5 aan op uitgang 4 van
de pomp;
- Steek en fix slang 6 in aansluiting 5;
- Steek aansluiting 7 in slang 6 en fix
deze;
- Sluit aansluiting 7 aan op inlaat 9 van
het filter;
- Sluit aansluiting 3 aan op uitgang 8 van
het filter.
- Sluit de slang die van de zwembadafvoer
komt aan op aansluiting 3 van de pomp;
- Sluit de retourslang van het filter aan op
het zwembad;
- Als de pomp niet goed op de grond
rust, draai dan de grijze ringmoeren van
aansluitingen 5 en 7 los om de hoogte
van de aansluiting aan te passen. Draai
vervolgens de ringmoeren vast.
- Verifieer dat de omleidingsklep in de
stand 'FILTER' staat.
- Pas na het maken van alle bovenstaande
aansluitingen mag u de pompkabel
aansluiten op de stroomvoorziening.