Achteruit naaien
Aan het eind van een naad moet u de knop voor achteruit naaien indrukken.
Naai een paar steken achteruit om de naad vast te zetten.
De achteruit naad mag niet langer zijn dan 5cm.
Indien u de achteruit naaiknop loslaat zal de machine weer vooruit naaien.
Verwijderen van uw werk.
Draai het handwiel naar u toe en breng de draadhendel(nr.9) in de hoogste positie.
Breng de drukvoet omhoog. Druk de draadspannings shijf(nr.10) naar link en verwijder uw
werk naar achteren.
Rechte steek en andere steken
Zorg dat de spoelwinder(nr.5) op "seewing" staat geselecteerd.
Er zijn twee verschillende rechte steken. Selekteer de patroonselector (nr.2) op de steek die u
wenst. Zet de naald in de hoogste positie door het handwiel tegen de klok in te draaien.
Trek voorzichtig beide draden (±10 cm) naar achteren. Zet de drukvoet omhoog en breng uw
naaiwerk onder de dukvoet en breng deze weer naar beneden.
Druk voorzichtig op het voetpedaal en begin te naaien. Begeleid het naaiwerk met de hand.
Stop met de naald in de bovenste positie waardoor de draad eenvoudig kan worden
uitgetrokken. Zet de drukvoet omhoog en verwijder uw naaiwerk.
Dit geldt voor alle door u gewenste patronen.
Patroon selector
Knoopsgaten
Voorbereiding
1.
Draai de drukvoet omhoog, verwijder de metalen drukvoet en plaats een
knopsgat-voet.
2.
Meet de diameter van de knoop en voeg 3mm (1/8") toe voor de speling.
3.
Indien u een dikke knoop heeft voeg dan meer mm aan de diameter toe.
4.
Markeer de positie en lengte van het knoopsgat op uw naaiwerk.
5.
Positioneer het naaiwerk dusdanig dat de naald zich bevindt boven het merkteken
dat het verst van u weg is.
6.
Trek de knoopsgat-voet zo ver mogelijk naar u toe.
7.
Laat de voet zakken.
Opmerking:
1.
Als u de patroonselector verdraait, overtuig
u er dan van dat de naald zich in de
bovenste positie bevindt om verbuigen of
beschadiging te voorkomen.
2.
Als u het patroon selecteert zet de knop dan
op de juiste positie anders beschadigt de
naald of u naait een verkeerd patroon.
15
a.)
Draai de patroon-selector naar patroonnr.13. Naai met gematigde snelheid totdat u
de eindmarkering bereikt.
b.) Draai de patroon-selector naar patroonnr.14. en naai 5-6 speling steken.
c.)
Draai de patroon-selector naar patroonnr.15 en naai de linkerzijde van het
knoopsgat tot de markering ( begin van het knoopsgat)
d.) Draai de patroon-selector naar patroonnr. 16 en naai de speling steken.
Verwijder het naaiwerk van onder de voet. Breng de bovendraad aan de achterkant van het
naaiwerk en knoop de boven- en onderdraad.
Snijd de binnenkant van het knoopsgat open met de naad-snijder, pas op dat u niet de steken
aan weerszijden open snijdt.
Tips:
1.
Reduceer de druk op de bovendraad om betere resultaten te krijgen.
2.
Gebruik voor dunne en elastische stoffen een achtergrond materiaal.
NAALD GROOTTE
STOF
9-11(65-75)
Lichtgewicht dunne katoenen
weefsels, voile, zijde, katoen,
Qiana, tricot, truien, geweven
polyester, shirt & blouses.
12(80)
Midden-gewicht katoenen
weefsels, satijn, kettlecloth,
zeildoek, lichtgewicht wol.
14(90)
wol, terrycloth, jeans
16(100)
Zwaar-gewicht canvas doek, wol,
gewatteerde stoffen, jeans,
stoffering materiaal (licht tot
medium)
18(110)
Genres zware wol, zware stoffen,
meubelstoffen, leer en vinyl.
DRAAD
Licht-gewicht garen in katoen,
nylon of polyester
De meeste draden zijn medium
size en geschikt deze stoffen en
naalden. Voor het beste resultaat
gebruik polyester garen bij
synthetische materialen en katoen
voor natuurlijk geweven stoffen.
Gebruik altijd dezelfde garen als
boven en onderdraad.
Heavy duty garen,tapijt garen,
16