6.1. Condensaatafvoerslang monteren (bij
permanente droogmodus)
Het condenswater kan automatisch in een voldoende grote bak of in een afvoer
worden geleid.
Verwijder de afsluitstop uit de aansluiting voor de condensaatafvoerslang.
Sluit de condensaatafvoerslang (diameter 11 mm) goed en correct aan en zorg
ervoor dat de slang niet kan worden geknikt en vrij is van obstakels.
Leg de uitlaat van de condensafvoerslang over een afvoer of reservoir en zorg
ervoor dat het water ongehinderd uit het apparaat kan stromen.
Dompel het uiteinde van de slang niet in water, omdat anders een 'luchtsluis' in
de slang kan ontstaan.
Om het lekken van water te vermijden, dient u ervoor te zorgen dat de slang
minstens een verval van 20 % heeft.
Beveilig de slang bij de afvoer of het reservoir om het ongecontroleerd wegstro-
men van het water te vermijden, omdat de waterdruk vrij hoog is en de slang
kan bewegen.
6.2. Condensaatreservoir correct plaatsen
Klap de draaggreep van het condensaatreservoir vlak naar voren om het con-
densaatreservoir er volledig in te kunnen schuiven.
Controleer of het condensaatreservoir volledig in het apparaat geschoven en
leeg is voordat u het apparaat in gebruik neemt.
DE
FR
NL
ES
IT
83