Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
8 DE METER KALIBREREN (vervolg)
6
Druk de transducer op het ongecoate monster of de kalibratiestandaard
en zorg ervoor dat deze plat tegen het oppervlak ligt.
Het weergavescherm toont een diktewaarde die constant wordt bijgewerkt.
De stabiliteit van de meting wordt aangegeven met de stabiliteitsbalk aan de
rechterkant van het venster. Een geldige meting heeft een stabiliteit van 5 of
hoger.
7
Haal de transducer van het ongecoate monster of van de
kalibratiestandaard. De laatste meting blijft op het scherm staan.
Als de waarde niet representatief is, herhaalt u stap 5-6.
Overvloedig gebruik van koppelmiddel kan resulteren in een vertekende
meetwaarde als u de transducer van het oppervlak haalt.
8
Druk op 'Pas Aan' en pas de meting aan op de al bekende dikte met de
softkeys
U kunt op elk gewenst moment op 'Terug' drukken. Hiermee stopt u de
kalibratieprocedure zonder de meter te kalibreren.
De afgeleide geluidssnelheid wordt getoond aan de rechterkant van het
venster, onder het pictogram van de kalibratiemethode.
Let op: Eénpuntskalibraties moet u uitvoeren op materiaal zonder verf of coating.
Als u de verf of coating niet verwijdert voorafgaand aan de kalibratie kan
dat resulteren in onnauwkeurige metingen.
8.2 2-PUNTS KALIBRATIE GEBRUIKEN
Voor deze procedure heeft u twee ongecoate monsters van verschillende
al bekende diktes (op een andere wijze gemeten) die representatief zijn
voor het te meten bereik, of twee kalibratiestandaarden – zie sectie 17.2
'Kalibratiestandaarden' op pagina nl-33.
1
Sluit de transducer aan op de meter en zorg dat de connector
volledig heeft vastgegrepen.
De kop van de transducer dient schoon te zijn en vrij van vuil.
2
Druk op de AAN-/UIT-knop om de meter aan te zetten.
3
Druk op Menu/Kalibratie/Kalibratie Methode en kies '2-Punts'.
Als '2-Punts' al is geselecteerd (de huidige kalibratiemethode wordt
aangegeven door het pictogram aan de rechterkant van het venster) drukt u
eenvoudigweg op Menu/Kalibratie/Kalibreren.
4
Wanneer hierom wordt gevraagd, brengt u koppelmiddel aan op het
eerste ongecoate monster of de kalibratiestandaard.
5
Druk de transducer op het ongecoate monster of de
kalibratiestandaard en zorg ervoor dat deze plat tegen het
oppervlak ligt.
Het weergavescherm toont een diktewaarde die constant wordt bijgewerkt.
De stabiliteit van de meting wordt aangegeven met de stabiliteitsbalk aan de
rechterkant van het venster. Een geldige meting heeft een stabiliteit van 5 of
hoger.
nl-15
R
gevolgd door 'Instel' om de waarde in te stellen.
www.elcometer.com
