3.
wordt losgelaten komt
het automatisch weer in
OPMERKING
zowel bij het voor– als het achteruitrijden
bediend wordt met een ingeschakelde
5.8 ONTGRENDELINGSHENDEL VAN DE
1.
2.
de vereiste inspanning voor
uitgeschakelde motor
Teneinde te voorkomen
dat de aandrijfgroep beschadigd wordt,
mag deze operatie alleen worden
uitgevoerd met een stilstaande motor,
5.9
COMMANDO VOOR HET
INSCHAKELEN EN STOPPEN
1.
2.
uitgeschakeld.
•
snij-inrichtingen brengt een
seconden het draaien van
de inrichtingen stopt.
OPMERKING Het inschakelen van de
messen zonder het in acht nemen van de
.
met
NL - 11
voorgeschreven veiligheidsmaatregelen
veroorzaakt het afslaan van de motor die niet
meer kan worden aangezet (zie par.
5.10
ACHTERUITVERSNELLING
5.11
De zeven standen,zijn aangegeven
de andere over te gaan,
van de stopstanden zetten.
5.12
AKOESTISCHE SIGNALERING
•
•
•
5.13 HENDEL KANTELING OPVANGZAK
VOOR MODELLEN MET
6.2.2)