10.3 Teelt
Bij de teelt wordt het onkruid losgemaakt of gegraven
in gebieden met groeiende planten om het onkruid te
verwijderen en de grond los te maken. De optimale
werkdiepte is meer dan 50 mm.
11. Onderhoud
Een regelmatig onderhoud zorgt voor een optimale
conditie van uw motorfrees, verlengt de levensduur
en ondersteunt optimale prestaties bij het werken in
uw tuin.
Reiniging van de grondfrees
Reinig de motorfrees aan de onderzijde van de
grondfrees-bescherming na elk gebruik. Vuil kan ge-
makkelijker worden afgewassen als het onmiddellijk
met water wordt afgespoeld en niet kan indrogen.
1. Schakel de motor uit. De motor moet koud zijn.
2. Zet deze in positie "C" en koppel de bougiekabel
los van de bougie.
3. Verwijder planten, snoeren, draden en andere
materialen die zich op de as tussen de grondfrees
en de afdichting van de tandwielkast kunnen heb-
ben opgehoopt.
Controle van de koppeling
1. De koppeling kan afslijten. Door slijtage kan de
opening van de hendel vergroten en de bediening
ervan worden bemoeilijkt. Dit betekent dat het
bowden-trekmechanisme moet worden afgesteld.
2. Hiertoe de koppelingshendel terugzetten in oor-
spronkelijke positie en de instellingsinrichting en
de contramoer overeenkomstig instellen.
3. De motorfrees na elk gebruik droogwrijven en
voorzien van een lichte laag vet of silicone om
roestvorming en waterschade te voorkomen.
4. Plaats de bougiekabel weer terug.
m LET OP! Gebruik voor het reinigen van uw mo-
torfrees nooit een hogedrukreiniger. Het water
kan in krappe ruimtes van de motorfrees en in
de behuizing van de aandrijving binnendringen
en de spillen, tandwielen, lagers of de motor be-
schadigen. Door het gebruik van hogedrukreini-
gers wordt de levensduur en de werking geredu-
ceerd.
Onderhoud van de bougie (afb. 17)
De bougie moet elke 50 bedrijfsuren worden gecon-
troleerd. Controleer de kleur van de afzettingen aan
het einde van de bougie; de kleur moet lichtbruin zijn.
Verwijder afzettingen met een harde borstel, gebruik
hiervoor het beste een staalborstel. Controleer de
afstand tussen de elektroden van de bougie en stel
deze zo nodig opnieuw in. De afstand tussen moet
tussen 0,7 en 0,8 mm liggen.
Verversen van de motorolie (afb. 10)
Wanneer:
Na 20 bedrijfsuren
Na 100 bedrijfsuren
Plaats het apparaat op een stevige, gladde onder-
grond en laat de motor enkele minuten draaien.
Schakel de motor uit en trek de olievulplug (15) eruit.
Plaats het reservoir onder de motor om de verbruikte
olie op te vangen.
Draai de olieaftapschroef (14) open en laat de olie
volledig weglopen. Gebruik een slang of een ander
geschikt hulpmiddel. Controleer de toestand van de
olieaftapschroef (14), de afdichting, de vuldop (15) en
de torische afdichting en vervang defecte onderde-
len. Schroef de olieaftapschroef (14) weer terug vast.
Vul verse olie in de tank tot het maximum vulpeil is
bereikt.
Luchtfilter (22) (afb. 18)
Controleer de toestand van het luchtfilter en reinig het
elke 50 bedrijfsuren of elke 3 maanden. Gebruik voor
de reiniging een milieuvriendelijk vetoplossend mid-
del op waterbasis.
Laat het luchtfilter volledig drogen, plaats het weer
terug en plaats het deksel terug. Let op! Gebruik de
motor nooit zonder luchtfilter.
Service-informatie
Let op dat bij dit product de volgende delen onder-
hevig zijn aan gebruiksmatige of natuurlijke slijtage,
resp. de volgende delen als verbruiksmateriaal wordt
gebruikt.
Slijtageonderdelen*: Bougies, messen, luchtfilters,
alle bedrijfsmiddelen
* niet persé in de leveringsomvang opgenomen!
12. Opslag
Als de motorfrees gedurende een periode langer dan
30 dagen niet wordt gebruikt, moeten de volgende
maatregelen worden genomen om de motorfrees
voor te bereiden voor opslag.
1. Maak de tank volledig leeg. Opgeslagen brand-
stof bevat ethanol of MTBE en kan binnen 30
dagen worden afgezet. Afgezette brandstof heeft
een hoog kunststofgehalte en kan de carburateur
verstoppen en de brandstofstroom beperken.
2. De motor starten en zo lang laten draaien tot deze
stopt. Daarmee wordt gegarandeerd, dat er geen
brandstof meer in de carburateur aanwezig is. Dit
voorkomt dat er zich in de carburateur kunststo-
fafzettingen vormen die de motor mogelijk kunnen
beschadigen.
3. De olie uit de motor aftappen, zolang de motor
nog warm is. Vul met verse olie van de in de hand-
leiding van de motor aanbevolen klasse.
www.scheppach.com
NL | 141