Aansluiten van de lader op uw batterij
Sluit uw lader altijd aan op de batterij voordat u deze op de netstroom aansluit.
Als de batterij uit het voertuig is:
Sluit de rode kabel van de lader aan op de positieve (+) batterijpool.
Sluit de zwarte kabel van de lader aan op de negatieve (-) batterijpool.
Als de batterij zich in het voertuig bevindt:
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw voertuig voor informatie en procedures voor
uw voertuig.
Bepaal of het voertuig positief of negatief geaard is.
Indien negatief geaard (meest voorkomend) - Verbind dan eerst de rode kabel van de lader
met de positieve (+) batterijpool en verbind dan de zwarte kabel van de lader met het
chassis van het voertuig en ver weg van de brandstofleiding. (Alleen indien toegang tot
negatieve pool niet mogelijk is).
Indien positief geaard - Sluit eerst de zwarte kabel van de lader aan op de negatieve (-)
batterijpool en sluit dan de rode kabel van de lader aan op het chassis van het voertuig
en ver weg van de brandstofleiding. (Alleen indien toegang tot de positieve pool niet
mogelijk is).
Zodra de lader op de batterij is aangesloten, moet hij op de netstroom worden aangesloten.
De lader start automatisch wanneer de netstroom is aangesloten en ingeschakeld.
(Let op: als de LED-storingsindicator rood brandt, controleer dan uw aansluitingen, want het
is waarschijnlijk dat de positieve en negatieve draden zijn verwisseld. Raadpleeg Problemen
oplossen voor meer informatie).
De batterijlader loskoppelen van de batterij
Als de batterij uit het voertuig is:
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact en wacht minimaal vijf
minuten voordat u de laadkabels loskoppelt.
Verwijder de zwarte kabel, gevolgd door de rode kabel.
Controleer de elektrolyten indien mogelijk. (Het kan nodig zijn ze na het laden bij te vullen
met gedestilleerd water).
Als de batterij zich in het voertuig bevindt:
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact en wacht minimaal vijf
minuten voordat u de laadkabels loskoppelt.
Verwijder de zwarte kabel van de batterij of het chassis.
Verwijder de kabel van het chassis van het voertuig.
Verwijder de kabel van de batterij.
Controleer de elektrolyten indien mogelijk. (Het kan nodig zijn ze na het laden bij te vullen
met gedestilleerd water).
195